38 dit artikel bedoelde met detentie zoude worden bestraft en, zonder kunst middelen, aan den wensch der dienstweigeraars niet zoude worden voldaan. Hadde de Minister van Koloniën in 1878 willen luisteren naar het advies van generaal De Neve^ dan zoude art. 95 C. W. op dit oogenblik wellicht milder zijn gesteld en dienstweigering in tijd van vrede, na de inwerkingtreding van het Koninklijk besluit van 13 October 1882, N°. 26, voor de door den Minister bedoelde „gewone gevallen, zijn bestraft geworden met militaire detentie voor den tijd van minstens één dag en hoogstens twee jaren, met of zonder plaatsing van den veroordeelde na zijn ontslag uit de detentie in de 2e klasse van militaire discipline voor den tijd van hoogstens één jaar. Zou dan het noodhulpsysteem niet reeds tot de geschiedenis hebben behoord? Zou dan het Indisch Hoog Militair Gerechtshof zijne jurisprudentie in zake art. 95 0. W., laatste gedeelte, toch gehandhaafd hebben? Zou ten slotte het doel, met het noodhulpsysteem beoogd, alsdan niet zijn bereikt langs wettelijken weg? Dat noodhulpsysteem is afkeurenswaardig, omdat het, zonder wets wijziging, de bedoeling van den militairen strafwetgever miskent. Welke die bedoeling voor alle gevallen van dienstweigering in tijd van vrede is, blijkt voorts uit art. 80 C. W. Dit artikel leert ons, dat zelfs in het geval is voorzien, dat eene dienstweigering plaats heeft gehad als gevolg van minder juiste of ongeoorloofde bevelen van den meerdere en de Wet het uitdrukkelijk of moedwillig niet opvolgen van zulke beveleu evenmin wil onttrokken zien aan de beoordeeling van den krijgsraad; want waartoe anders de bepaling, dat ook zoo danige beveleu, terstond en zonder daartegen te redeneereu, belmoren te worden opgevolgd, behoudens het recht om na de uitvoering dier bevelen daarover klachten in te brengen. Dit beginselzegt M1'- Pols „is in stellige bewoordingen uitgedrukt. De overtreding „van dat beginsel (de wettelijke verplichting van eiken mindere, om „den wil van den meerdere uit te voeren) is een strafbaar feit van „insubordinatie.In waarheid, wat is de opzettelijke, moedwillige, uitdrukkelijke dienstweigering in tijd van oorlog of in tijd van. vrede anders dan insubordinatie Er kan dus geene sprake van zijn, sommige gevallen van dienstweigering in tijd van vrede, zonder wetswijziging, met de macht der disciplinaire bestraffing te bestrijden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 49