492
Rijks gieterij van bronzen geschut te 's Hage aan eene beproeving
had onderworpen, om bij gunstigen uitslag van dat onderzoek de
bereden artillerie daarmede te bewapenen.
Dat die fabrikage mislukt zou zijn, mag hieruit echter niet beslo
ten worden; wel legden de drie hard bronzen kanonnen het af, ver
geleken bij het Fransche veldgeschut en een door Krupp voor de
Zweedsche regeering vervaardigd veldkanon van 8. 4 cM. (zie Militaire
Spectator 1880 N° 2 blz. 118), maar toch kon de Commissie van
proefneming daarvan getuigen, dat de trefkans niet achterstond bij
die van het veldgeschut der meeste mogendheden en o. a. gelijk of
beter is dan die, welke uit de bekende opgaven omtrent het Duitsche,
Engelsche, Oostenrijksche en Italiaansche veldgeschut viel af te leiden
en voorts, dat, blijkens de verkregen uitkomsten en gedane waarne
mingen, de beproefde kanonnen, na ruim 1000 schoten, nog in vol
komen biuikbaren toestand verkeerden. De staalbronzen vuurmon
den waren dus zoo slecht nog niet; hun, die belangstellen in een uit
voerig verslag dier proeven, wordt de lezing daarvan aanbevolen in
de Militaire Spectator van 1880 blz. 553 en vlgd.
Dat men in Nederland echter daarvan afzag, moet dan ook
niet gezocht worden in het mislukken der fabrikage, maar in de geringe
ondervinding die men van het staalbronzen geschut had en in de onmo
gelijkheid om binnen horten tijcl enkele verbeteringen aan te brengen en
daarna met spoed de vuurmonden voor alle batterijen gereed te heb
ben, ten einde snel tot de nieuwe bewapening te kunnen overgaan.
Ook in Nederland gedoogde de aanschaffing van nieuw veldge
schut geen uitstelhet gewoon bronzen kanon van 8 cM. A. geraakte
reeds te zeer uit den tijd. Bij Krupp te markt gaande, was men
zeker goed materieel te krijgen en dit binnen zulk een korten tijd
als alleen verwacht kan worden van eene grootsche inrichting, als
die waarover de kanonnenkoning beschikken kan.
Dit zijn de redenen die wij meermalen hebben hooren opgeven
als de aanleiding dat men in Nederland het stalen boven het staal
bronzen veldgeschut verkozen heeft. Zij worden ook genoemd in
eene voordracht van den kapitein der artillerie C. L. Yan Pesch in
de vereeniging ter beoefening van de krijgswetenschap gehouden,
behandelende een geschiedkundig overzicht van de ontwikkeling van