494 1°. dat de weerstand van den zielwand van dat kanon belangrijk achterstaat bij die van het stalen gelijknamige kanon 2°. dat de uitslijting van de ziel echter geen nadeeligen invloed op de aanvankelijke snelheden, noch op de trefkans heeft uitgeoefend 3°. dat de trefkans van dat kanon, voor zoover de genomen proef heeft aangetoond, niet onderdoet voor die van het stalen kanon. Van het kanon van 10 oM. werd in 1882 gerapporteerd, dat de ballistische eigenschappen zeer goed zijn te noemen, terwijl het, wat de levende kracht bij horizontale eindsnelheden betreft, ongeveer het midden houdt tusschen het kanon van 12 cM. L. A. en het veld geschut van Frankrijk, Duitschland en Nederland. Doch niet alleen Nederland, maar ook andere mogendheden hebben het voordeel van het staalbronzen geschut leeren inziennl. dat moge het in hoedanigheid ook eenigszins beneden het stalen geschut staan, men in staat is de fabrikage zelf te ondernemen en niet afhankelijk behoeft te zijn van het buitenland. Oostenrijk ging voor en spoedig volgden Duitschland, Italië en Spanje. Dit genoemde voordeel is voor onze artillerie nu wel niet zoo groot, omdat het op hetzelfde neerkomt of men afhankelijk is van Neder land dan wel van het buitenland, daar men in tijd van oorlog met eeneEu- ropeesche mogendheid wel evengoed verstoken zal zijn van gemeenschap met het moederland als met het overige gedeelte van Europa en dus ook dan geen sprake kan zijn van aanvulling van den voorraad aan geschut; maar er zijn andere voor Indië wel geldige voordeelen aan het staalhard bronzen geschut boven het stalen verbonden. De staalhard bronzen vuurmonden vereischen minder onderhoud dan de staleneen voordeel, vooral voor onze gewesten niet gering te schatten. Bij onze stalen veldkanonnen hebben wij de ondervinding reeds kunnen opdoendat een zorgvuldig onderhoud een eerste vereischte is voor de bruikbaarheid van het materieelde roest, die zoo gretig op alles wat van staal is invreet, eischt veel poetsen, wat dan ook nog zeer voorzichtig moet geschieden, om de ziel van het kanon niet te bederven, het sluitstuk gangbaar te doen blijven en de geslepen oppervlakken der afsluit.platen en ringen niet te beschadigen. Yalt dit nu in het garnizoen met goed toezicht en veel beschikbaren tijd niet moeilijk, dan blijft nog de vraag of dit ook te velde altijd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 505