495 het geval zal blijken te zijn en dan zal er zeker zeer veel meer gepoetst moeten worden om het materieel te onderhouden, dat dagen lang aan weer en wind is blootgesteld, op natte terreinen wordt gebruikt, enz. Ook de fiuancieele zijde van het vraagstuk, een niet te vergeten factor, die in deze benarde tijden sterk op den voorgrond treedt, noopt om staalbrons te verkiezen. Deze grondstof, die men reeds in groote hoeveelheid bezit aan onbekwame bronzen vuurmonden, is ontegenzeglijk veel goedkooper dau het kostbare gietstaal. De werktuigen voor het afwerken van het geschut bezit men reeds; zij zijn duur gekocht, het is dus ook rationeel deze zooveel mogelijk te gebruiken en er zoodoende profijt van te trekken. Men ziet trouwens zulke groote schatten liever vloeien in de Nederlandsche schatkist en verdeelen onder de Nederlandsche werklieden, dan dat zij gestort worden in den buidel van Krupp ter bevoordeeling van de buiten- landsche industrie. Evengoed als Krupp zal ook de geschutgieterij te 's Hage aan de door Indië gestelde eischen voor een achterlaad-mortier weten te voldoenmogen dus deze regelen het zoo mogelijk nog tot een punt van overweging doen maken staalhard bronzen mortieren naast de stalen te beproeven. P. C. Van der Willigen. Soerabaija, April 1886.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 506