40 Den soldaat, die voor de eerste inaal zich aan een der hierbedoelde gevallen van dienstweigering schuldig maakt, dadelijk te straffen met eene plaatsing in de 2e klasse van militaire discipline zou m. i. méér uitwerking hebben. Dit is echter, zonder met de Wet in botsing te komen, niet altijd te doen. Art. 31 R. K. spreekt voor deze bewering duidelijk genoeg. Ook mag hierbij art. 186 van het bij besluit van den Gouverneur-Generaal gearresteerd Reglement op den Inwendigen dienst der Infanterie niet uit het oog worden verloren. Voldoende argumenten voor de bewering, dat ook dit desi deratum niet is te bereiken, zonder wijziging van het Reglement van Krijgstucht en de daarop bij Koninklijke en Gouvernements-besluiten, benevens Algemeene Orders voor het Indische leger gemaakte uit leggingen. Bovendien geloof ik niet, dat eene onmiddellijke plaatsing- in de 2e klasse van militaire discipline, gelijk deze is ingericht na de inwerkingtreding van het Koninklijk besluit van 6 October 1873, N°. 24, geheel aan het doel zal beantwoorden, met eène beteugeling der dienstweigeringen beoogd. Meer uitwerking zal ongetwijfeld hebben eene bepaling, dat ieder militair beneden den rang van officier, die zich in tijd van vrede aan dienstweigering schuldig maakt, onmiddellijk wordt geplaatst bij een der strafdetachementende korporaal en de onderofficier na eerst te zijn gedegradeerd. Blijkens art. 28 van het IVC hoofdstuk van het Belgisch militair strafwetboek wordt onwil in dienst ook in vre destijd gestraft met eene inlijving bij eene strafcompagnie (compagnie de discipline) gedurende minstens 1 en hoogstens 5 jaar, zonder dat de veroordeelde ten gevolge van die plaatsing voor verderen militairen dienst ongeschikt wordt geacht. Wilde men zoodanige bepaling in ous militair strafstelsel invoeren, men zoude moeten beginnen met aan te nemen en te erkennen, dat eene plaatsing bij een strafde- tachement is eene straf. Welk een ruim veld voor strijd zoude daar door weer geopend wordenImmers heb ik nog den tijd gekend, dat de disciplinaire straf van rietslagen tot een maximum van 50 kon worden toegepast op de manschappen, die in de 2C klasse van militaire discipline waren geplaatst en de plaatsing in dezen straf- cursus kon gepaard gaan met het gelijktijdig opleggen der straf van rietslagen. Heeft het niet tot 1872 geduurd, voordat het Departe-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 51