41 tement van Oorlog, na eeno sedert 1847, zelfs in eigen boezem, ge voerde krachtige oppositie, afstand wilde doen van de treurige leer, dat plaatsing in de 2'= klasse van militaire discipline was geene straf, waaromtrent eene reclame mocht worden ingediend (artt. 15-t/m 18 R. L.)? Aannemende, dat de uitdrukking in andere gelegenheden, voorkomende in het laatste gedeelte van art. 95 C. W., wordt verklaard, alleen betrekking te hebben op het leger of een gedeelte daarvan te velde of dat zich voor den oorlog mobiliseert en concentreert, zonder nog, zooals in het eerste gedeelte van dat artikel wordt be doeld. in een gevecht of eenige actie met den vijand ot in eene da delijk belegerde of berende plaats te zijn, en dat men wil overgaan, de dienstweigeringen in tijd van vrede te beteugelen met eene plaat sing bij eene der strafdetachementen, dan zou in de eerste plaats zoodanige plaatsing als eene straf moeten worden beschouwd. Nu is het de vraag als hoedanige stral. Als disciplinaire straf? Hiei- tegen verzet zich het bestaande Reglement van Krijgstucht, voorna melijk het aangeteekende in de artt. 53 en 54 daarvan, die de grond beginselen van het geheele reglement als het ware vertegenwoordi gen. Wijziging daarvan acht ik eene utopie en afgescheiden daarvan ook niet wenschelijk. Eindelijk zou het Departement van Oorlog er met alle kracht tegen opkomen, om van de plaatsing bij een straf- detachement eene disciplinaire strat te maken, d. w. z. die als zoo danig te erkennen. Men stelle zich eens voor, welke de gevolgen daarvan zullen zijn, indien het bepaalde bij de artt. 15 t/m 18 R. L. ook van toepassing wordt verklaard op hen, die bij een straf- detachement worden geplaatst! Deze leer te zien huldigen, want daar toe moet het toch eenmaal komen, behoort m. i. nog tot de vro me wenschen dezer eeuw. Ingevolge art'. 14 van het Koninklijk besluit van 13 October 1882, N°. 26, kan door den militairen straf rechter worden bepaald, dat mindere militairen, die ter zake van eenig misdrijf tegen den dienst of de subordinatie, of van herhaalde desertie tot de straf van militaire detentie veroordeeld worden, na hun ontslag uit de detentie, worden geplaatst in een klasse van mi litairenaan eene gestreng ere krijgstucht onderworpenvoor een bij het vonnis te bepalen tijd, één jaar niet te boven gaande. Deze door mij gecursiveerde bijkomende straf verdient aandacht. Wat ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 52