536 „werk. Al het overtollige aan uitrusting en keukengereedschappen „had men in het depot moeten achter laten. Men had aan eiken „man een onderscheidingsteeken moeten geven, om aan te toonen bij „welken dienst bij behoorde. „De koelies, welke plaatselijk gerecruteerd werden, zijn beter geweest „dan de anderen, maar zij weigerden om voor de soldaten te werken. „De bergbewoners werken wel voor de magazijnen, maar voor het „vervoer van gekwetsten, van kanonnen en van alles wat op de schou ders gedragen wordt, zijn zij van geringer waarde dan de geoefende „dragers (kahars) van den Pendjab. Het zou zeer wenschelijk zijn om „in een korps van 2000 koelie's voor de helft bergbewoners en voor „de helft kahars te hebben." Na deze expeditie beval lord Napier de volgende organisatie voor de koelies aan „De koelies moeten in sectiën van 20 man verdeeld worden onder „de orders van een mandoer; 2 of 3 sectiën moeten gecommandeerd „worden door een gegradueerde van eene hooge klassede compagnie „van 200 man moet geplaatst worden onder de bevelen van een „Europeesch officier, bijgestaan door een Inlandsch officierhet zoude „goed zijn bovendien nog enkele reserve-officieren in te deelen, Het „korps moet geplaatst worden onder de orders van troepenofficieren, „want de intendanten zijn niet voldoende in staat om het gebruik „onder de beste voorwaarden te verzekeren." (Wordt vervolgd.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 547