555 verklaren gelukkig te zijn het korps te verlaten, waarbij zij betiek- kelijk zoo kort geleden met trots ingelijfd werden; blijde te zijn dat leger den rug toe te keeren, welks roem en f'aam hun eens met zooveel eerbied vervulden, hij moet tot nadenken gestemd worden, als hij nog niet tot de schimpers behoort. Wie de liefdelooze, van wrok tintelende, minachtende uitdrukkingen hoort, die zij dat leger onbe straft toewerpen, in tegenwoordigheid van leden van dat korps, hij moet vreezen voor het prestige van een lichaam, dat zich zelf zoo weinig eerbiedigt. Wie, en daar nadert de kanker het hart, wie officieren, van eiken rang schier, in tegenwoordigheid van nog met gevormde luitenants, hun gal hoort braken over dienst en chefs, ovei vervlogen illusies en verwoeste verwachtingen, ja, wie bij een bittertje theorieën hoort verkondigen, welke vaderland noch ko ning eerbiedigen, hij wordt diep bedroefd, hij vraagt zich angstig af: zal ook ik zoo worden? Waaraan dit alles toe te schrijven? Kameraden, moet dat zoo blijven? Daarover stel ik u voor samen een beetje te philosopheeren. Maar in vollen ernst, naar innige overtuiging, na liefdevolle studie. Ik zal eeue poging wagen, om door eene gezonde redeneering de valsche begrippen te verdringen, die te gretig wortel schieten en opgenomen worden. Ik wil trachten u te overtuigen, dat gij niet machteloos gebukt behoeft te gaan onder een drukkend noodlot, maar dat integendeel, als de machthebbenden blind en doof blijven, uwe wilskracht en zij alleen het in hare macht heeft, den toestand te veranderen, de toekomst in de goede richting te wenden. Dat kan niet als door een tooverslaguwe wilskracht moet dus bereid zijn eene zware proef te doorstaan, steun zal zij aanvankelijk niet vinden. Hebt gij u ooit rekenschap trachten te geven van den grond uwer grieven? gij pruttelaars, klagers, schimpers. Gij scheldt op een legercommandant. Hij treedt af en wordt vervangen door den man, dien gij ten hemel verhieft, zonder dat dit uw schelden tempert. Gij vloekt een bataljonscommandant. Hij wordt opgevolgd door iemand, die alle deugden bezit welke zijn voorganger in uw oog miste, en gij vloekt maar door. Gij bespot den dienst en de dienstregeling bij een depotbataljon. Gij wordt overgeplaatst bij een veldbataljon

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 566