558 De luitenant, die ziju troep lief heeft, maakt daarvan wat hij wil, als hij voldoende vrijheid geniet. Wanneer geen chef zijn lust tem pert, zijn ijver doodt, zal, met hem, zijn peloton met plezier zijn plicht doen. En wat met plezier geschiedt, wordt goed gedaan. Is dan de druk van boven, die zich in circulaires, orders of behandeling doet gelden, niet de beheerschende kwaal? Neen. Want veredel dien invloed, zonder den werkkring van den officier (door reglementen, bepalingen, voorschriften gebonden) te veredelen en het korps zal, zooal minder kitteloorig, het slachtoffer blijven van het tegenstrijdige der behoefte aan een degelijke taak en het geestdoodende van zijn dienstverrichtingen. Yoor de toekomst schuilt het kwaad minder in dien druk dan in het geduldig, berustend dragen daarvan. 't Kwaad is onze werkkring. Waardoor toch zijn dezelfde prut telaars, ontevredenen, klagers, in tijd van oorlog, op expeditie, in eens goede soldaten, flinke voorgangers, tevreden spitsbroeders als zij niet te lang in de verslappende atmosfeer toefden Omdat dan roeping en werkkring samenvallen. Waardoor ontstaat het ver langen naar Atjeh bij zoovelen, die in hun garnizoen ontstemd zijn? Doordien zij daar een leven verwachten, in overeenstemming met hun soldatenhart, met de neiging, die hen tot den militairen stand dreef. Yanwaar het verschijnsel, dat oud-gedienden verklaren dat het twintig jaar geleden „veel aangenamer dienen was," terwijl zij anderzijds dagelijks herhalen dat het „in hun tijd precies zoo," of „nog erger" toeging Eenvoudig doordien hunne opvoeding en opleiding gelijken tred hield met hunne werkzaamheden. Onze op voeding ging vooruit, onze opleiding werd beter, terwijl onze werk- kriug dezelfde bleef. Kapitein J. T. T. C. Van Dam van Isselt zei, in de Vergadering van 19 December 1878 der Vereeniging ter be oefening van de krijgswetenschap, sprekende van het Instructie Ba taljon te Kampen: „Een onschatbaar voordeel vindt men eindelijk „in de gelegenheid, om elk officier een in overeenstemming met zijn „rang waardige taak op te dragen." 't Streven naar die overeenstemming moet elke goede dienstrege ling kenschetsen. Dit werd begrepen bij de jongste proefregeliug der infanterie-oefeningen in Nederland; dit zal men ook in Indië dienen in te zien,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 569