559 -
Ik moest zooeven voorwaardelijk blijven„als geen chef zijn lust
„tempert, zijn ijver doodt", omdat er chefs zijn, die als 2Ae luitenant
zóó hebben leeren pruttelen en afkeuren, dat zij nu eeuwige pruttelaars
zijn geworden. Die chefs vormen, werpt gij andermaal tegen, dus de
domineerende kwaal. O neen. Juist de wanverhouding heeft hen tot die
kleingeestige opvatting gebrachtdoor gene op te heffen, zal deze (gevolg)
verdwijnen. Ik weet dat dit de kwaal een bedenkelijk aanzicht geeft,
waardoor zij slepend wordt. Geduld en vertrouwen moeten steun bieden.
Zal eene instelling van belang levensvatbaarheid hebben, dan moet zij
met haar tijd meegaan, d. i. gehoor geven aan de eischen van dien tijd
Doet zij dat niet, dan vervreemdt zij van de maatschappij. Doet zij
het voor een brokstuk wel, voor een ander niet, dan blijft zij geen
harmonisch geheel, dan moet het verouderde en het nieuwere hei-
haaldelijk in open strijd komen. Ook raakt zij dan buiten de maat
schappij, die niet stil staat. Dit nu is het geval met het leger, bij
name met het onderdeel dat in de eerste plaats ons wapen in de
maatschappij vertegenwoordigt, dat in het organisme zelve de edelste
functiën te vervullen heeft het officierskorps.
Tijdens de academie- of cursusjaren vonden wij het ideaal van het
vak onzer keuze in den krijgsheld. Wanneer wij de Indische loop
baan boven die in het vaderland verkiezen, als wij afscheid nemen
van verwanten eu vrienden, is het de idee, daar ginds op en top
soldaat te kunnen ziju, die ons verzoent met het verlies van zooveel
dat ons innig dierbaar blijft.
Een kalm, vaak eentoonig garnizoensleven brengt echter al zeer
spoedig tot het besef, dat ons leven zoo erg rijk aan avonturen en
oorlogsgeneugten niet zijn zal. Later, als wij naar Afjeh verlangen,
is het weer dat ideaal dat ons aanspoort. Dit herleeft telkens en
telkens weer, als de ware soldaat het „te wapen" in ernst hoort
roepen, evenals een vroolijk hart tot op den ouden dag bij dans
muziek danslust voelt herleven.
Dus oorlogvoeren is de roeping van den officier? Gij wilt eeuwi
gen oorlog, nu sommigen aan eeuwigen vrede beginnen te denken?
En dat noemt gij met den tijd meegaan! dat rekening houden met
de maatschappij