561
mogelijk bij hem, die zich ook in vredestijd eene roeping bewust is.
Die roeping bestaat, al is zij niet in onzen hedendaagschen werk
kring te vinden, al wijst onze tegenwoordige opleiding haar niet
duidelijk genoeg aan. Zij, die eene hoogeschool bezoeken, hebben het
voorrecht bij de gedaanteverwisseling hunner illusiën geleid te wor
den. Later hebben zij bovendien op den officier voor, dat de prac-
tijk hun den te volgen weg aangeeft. Als de toewijding, de over
tuiging zwijgt, spreekt het egoisme, de concurrentie duidelijk genoeg.
Wij daarentegen gevoelen ons, dank zij de indrukken van buiten,
verheven boven tal onzer hedendaagsche, gewone werkzaamheden.
Wij weten echter niet juist, waar de schoen wringt. Stemmen, die nu
en dan opgaan tot verbetering, geven grieven aan die algemeen ge
deeld worden, maar door het onvolkomene geen vertrouwen winnen.
Die grieven heb ik zooveel mogelijk alle overwogen en recht laten
wedervaren, waar ik u straks aangeef, hoe m. i. onze werkkring en
onze opleiding ons ook in vredestijd eene roeping toezeggen moeten
eene roeping die reeds bestaat, doch die wij loochenen.
Onze reglementen dateeren, voor een voornaam gedeelte, in woord
of geest, van vóór de Stokvisch-orders. Destijds was het geen uitzon
dering dat officieren zonder examen of na eeu schijn-examen in ons
korps traden, (1) om oogenblikkelijk gebrek aan te vullen. Die of
ficieren smolten in het korps weg en weldra waren zij niet meer van de
collega s te onderscheiden. Dit pleitte weinig voor den werkkriug van
het korps; als meerdere ontwikkeling in niets onderscheidde van de
eenige deugd „uitstekend onderofficier te zijn", waartoe dan die ontwik
keling, die geld en tijd rooft.
Zoo was het, en zoo is het nog. Onze opleiding is gebrekkig,
hoewel reeds verbeterd, onze werkkring is nog steeds ten volle de
roeping van ons korps onwaardig. Wie goed de kazerne- en garni
zoensdiensten vervult, is tegenwoordig een model-officier, terwijl hij
m. i. slechts onderofficiersdeugden ten toon spreidt.
De officier, die zijn dienst waarneemt zonder op de hoogte te
blijven van zijn vak, zonder notie van hetgeen buiten zijn onmiddel-
lijke omgeving voorvalt, zonder behoefte aan een hoog maatschappelijk
(1) „Geen examen" beteekent hier „geen kennis."