563 degelijken kost veel belangwekkender, veel boeiender dan de mooiste roman. Gelooft mij, kameraden, gij zult uwe betrekking lief krijgen, als gij leert beseffen ook in vredestijd eene gewichtige taak te vervul len te hebben. Wilt den u thans opgelegden werkkring met ernst en aandacht ver vullen en gij zult zijne gebreken en leemten met rechtmatige overtuiging kunnen verooi'deelen zorgt binnen de perken met macht en wijsheid die leemten en gebreken te bestrijden, 1°. door ze niet over te nemen, 2°. door ze met woord of daad tegen te gaan tracht eindelijk 's legers invloed in de maatschappij te doen winnen. Niet ieder behoeft zich in de studie te verdiepen (hoe dankbaar dit ook zij), veel minder verwacht ik de studeerkamer „en corps" tot uitspanningslokaal uitgeroepen te zien. Alle officieren geleerden! 't Zou een gruwel zijnBij dat resultaat werd het middel wellicht erger dan de kwaal. Blijft soldaat en officier, in leger en samen leving. Zoodra wij allen ons dat tot eisch stellen, vormt ons korps van zelf de geleerden die het noodig heeft. Onze studie moet evenmin als onze exercitie kluizenaars-of koelie- arbeid worden. Onze levenslust behoeft, geenszins getemperd te worden, zooals die van den monnik of den werkman per stuk of per uur. Laat ons genietenScheppen wij vreugde in het levenTevredenheid en opgeruimdheid zijn gezondheids voorwaarden voor den geest. Maar nu beweer ik juist, dat het groote meerendeel uwer zich het genot vergalt, de vreugde ontzegt, ontevreden is door eigen schuld. Ware vreugde is slechts bestaanbaar bij afwisseling met waren ernst. Deze gaan hand aan hand; het standpunt, dat de man inneemt in ernstige oogenblikken, regelt dat zijner geneugten. Hoe minder ontwikkeld, hoe minder beschaafd, zoo veel te meer verlangt men de genoegens prikkelend, woest en ruw. De beschaving, de vorming waartoe uwe opleiding de kiem legt, maakt u, kameraden, hooger genot waardig dan bacchanalen en het botvieren van schimp en spotlust. Ook hier is uw werkkring schuldig. Door u met onderofficiersbezigheden te overstelpen, laat hij u op het peil van onderofficier ook buiten de kazerne. Nu heb ook ik den steen der wijzen niet gevonden, ook ik zal niet met een „een, twee, drie passé!" den toestand veranderen. Ik

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 574