weigering in tijd van vrede, welke volgens art. 53 R. K. binnen
de perken der bevoegdheid van den disciplinairen rechter ligt, is
daarom zoo re ontraden, omdat zij weinig baat. Alle over de dienst
weigeringen gewisselde schrifturen hebben helder doen uitkomen,
dat dienstweigering in vele gevallen het uitvloeisel is van de zucht,
om van het dienstverband te worden ontslagen Ziende, dat hij
door het oploopen van disciplinaire straffen zijn doel niet bereikt,
zal de dienstweigeraar zijn wensch vervuld zien door het plegen van
feitelijke insubordinatie, of ook wel van diefstal in de ohambré. en -
zooals ook herhaaldelijk is gebeurd door het moedwillig vermin
ken van een zijner oogen of ledematen, waardoor hij in beide ge
vallen voor den verderen militairen dienst ongeschikt wordt verklaard
in het eerste geval door de militaire justitie en in het tweede geval
door den militairen geneeskundigen dienst. Verder verblijf in of
terugkeer naar de gelederen wordt zoodoende onmogelijk gemaakt;
dat is juist, war hij verlangt.
Ik weet niet, of door het ministerieel noodhulpsysteem de tucht
bij het Indische leger sedert 1879 werkelijk verscherpt, met kracht
gehandhaafd is. Door binnen mijn bereik liggende cijfers is dit niet
uit te maken. Van af het oogenblik, dat het Opperbestuur, ten
gelieve van de door den Legercommandant en andere antoriteiten
veroordeelde jurisprudentie van het Indische Hoog Militair Gerechts
hof in zake art. 95 C. "W., de militaire chefs liet aanschrjjven, ge
wone gevallen van dienstweigering in tijd van vrede disciplinair
re straffen, is een legaal onderzoek omtrent toe- of afneming van
dienstweigeringen sedert gemeld jaar moeilijk geworden. Daarentegen
mag worden gevraagd, of de van toegevendheid getuigende proefne
ming met de disciplinaire bestraffing van die gevallen van dienst
weigering geene aanleiding heeft gegeven tot verschillende krijgs
raadzaken
In 't algemeen gesproken, is mij geleerd, kan nooit worden be
weerd, dat een militair voor den krijgsraad komt, omdat de krijgstucht
te streng is. maar doorgaans wel, omdat men haar eerst heeft laten
verslappen, om haar daarna met kracht te moeten herstellen. Is het
ons niet reeds op de schoolbanken en later door de ondervinding
geleerd, dat de slechtgezinde soldaat begint met eene proef te nemen
- 4fi