574 jarig verblijf in het Haagje; zoo'n examen dient eens gewaagd, en drie maanden te Batavia is ook zoo onaardig niet. Op zich zelf is zoo'n bijoogmerk niet zorgwekkend, doch het wordt bedenkelijk als het ernstige studie tegenwerkt. Eene waarheid is het dat de werklust door het werken aangroeit (zoo dra de traagheid overwonnen is). De adspirant-krijgsscholier nu zal zich vermoedelijk gaandeweg tot een der vakken of takken bijzonder aan getrokken zien. Hij zal hier of daar lust gevoelen dieper door te dringen, maar dat zou hem verder van den Haag brengen. Zijne werklijst zegt: heden van 9 10 Engelsch, dus maar weer Servaas de Bruin op de proppen, 't Is anders taai dat lesjes leeren mais Paris vaut bien la messe. Was de krijgsschool te Buitenzorg, of elders in Indië, hij zou er een jaar aan geven, wellicht heelemaal van dat Engelsch of wie weet wat corveeën afzien, om zich met hart en ziel aan degelijke studie te wijden. De krijgsschool doet weinig, kan meer, maar nooit alles doen. De practijk moet de opleiding voltooien, waaraan de regeering het noodig achtte zooveel ten koste te leggen. Zij moet en kan ons herhaaldelijk voor vragen en belangwekkende moeilijkheden brengen, wier oplossing onze studie wordt. Niet anders is het in elk vak, in elk ambt. Doet zij dat, dan doet zij voor onze studie voldoende. Wij behoeven geen hoogvliegers te worden. Maar de oplossingen, die ons beroep in een beslissend oogenblik eischen kan, moeten wij onder de knie hebben. De dagelijksche bezigheden vormen de school daartoe. Zij moeten troep en officier aan hunne bestemming leeren beantwoorden. Als wij geoefend werden in het terrein meer te zien dan een mooi landschap, hoe zou die kunde eene onuitputtelijke bron van aangename, nuttige, echt militaire studie kunnen worden. Ik stel mij voor dat, bij eene goede leiding, menig officier bij zijne wandelingen en uit stapjes als van zelf er toe zou komen tactische veronderstellingen te maken. Als van zelf, zeg ik, zooals de schilder het landschap aan de macht van zijn penseel, de teekenaar aan de kracht van zijn stift, de reiziger aan het vermogen zijner pen toetst, zooals de na- tuurvorscher, evengoed als de schatzoeker, of als de kapitalist, of als

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 585