- 47 dat hij zijn meerdere aan den tand voelt en als een behendig scherm meester diens zwakke zijde tracht te treffen? Is hem dit gelukt, dan komt hij van kwaad tot erger, om weldra den meerdere te doen beseffen, dat deze zwak is geweest en thans het scherpe zwaard der krijgswet uit de scheede moet trekken, waarvan bijna elke bladzijde den militair met zware straf bedreigt. Zeker heeft hij dan die straf verdiend, maar de oorzaak daarvan rust op zijne voorafgaande, lichte bestraffingen. Laat men toe, dat de dienstweigeraar eenige malen achter elkander voor zijn onwil disciplinair gestraft wordt, dan boet hij de humaniteit zijner strafopleggers, die hem voor zijn eersten onwil de verdiende straf niet deden ondergaan, met eenige jaren militaire gevangenisstraf en vervallenverklaring van den militaiien stand of den dood. Zoo schendt dan de disciplinaire bestraffing der uitdrukkelijke dienstweigering in tijd van vrede niet. slechts den persoon en het prestige van den chef, maar moet zij tevens tot ver slapping der krijgstucht leiden. Dat op den duur van het minis, terieel noodhulpsysteem meer heil is te verwachten dan van eene strafrechtelijke vervolging, is derhalve moeilijk aan te nemen, t Is reeds gezegd, dat de praotijk leert, dat dienstweigering in vele om standigheden het uitvloeisel is van de zucht, om van het dienstver band ontslagen te worden. De dienstweigeraar zal zijn doel weten re bereiken, zelfs met disciplinaire bestraffing van zijn misdrijf, door oogenblikkelijke verlenging van het dienstverband en merkbare, hin derlijke verzwaring van den dienst. Insubordinatie en diefstal, zoowel bij de strafdetacheinenten als de andere korpsen - de depot bataljons niet te vergeten desertie en zelfverminking bieden hem daartoe de behulpzame hand. In 1880 hadden zich alleen ie Soerabaja niet minder dan 5 Europeesche soldaten het gezichtsvermogen benomen.— een hunner door zich met eene naald in het oog te stekeu, om af gekeurd en met paspoort naat' Europa teruggezonden te worden, wetende, dat zij voor zoodanige handeling noch strafrechtelijk, noch civielrechtelijk voor moedwillige verbreking van hunne verbintenis met deu staat vervolgd zouden worden. Bij diefstal viel vaak geen arglist te constateerenmen stal, niet met het doel om den eigenaar van zijn goed te berooven, maar alleen als middel om vooi den krijgsraad te komen en, na te zijn vervallen verklaard van den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 58