580 op aankomt of men het grootste gewicht hecht aan het te kort van de eiwitstoffen dan wel aan dat van de vetten, zooals een officier van gezondheid van de marine, Dr. van Leent, wèl deed, die deze theorie op het geneeskundig congres te Amsterdam in het jaar 1879 opwierp. De hoofdzaak is, dat de voeding onvoldoende is om het evenwicht tusschen verbruik en toevoer te bewaren en dat op den duur dienten gevolge een toestand van inanitie in het leven wordt geroepen die beri-beri is. Met deze theorie liet zich het voorkomen van beri-beri bij dwang arbeiders eveneens gemakkelijk verklaren, evenals de omstandigheid, dat beri-beri bij militaire vrouwen niet vaak wordt waargenomen, terwijl zeer in haar voordeel sprak de mededeeling van evengenoem den geneesheer, dat bij de marine de proeven, om de Inlandsche schepelingen zooveel mogelijk op den voet van de Europeesche te verplegen, het getal der beri-beri lijders belangrijk had doen slinken. Bij de landmacht deed men, als ik wèl heb, deze proeven niet, maar toch scheen in het geneeskundig hoofdkwartier de theorie, dat beri- beri haar oorzaak vindt in onvoldoende voeding, ingang gevonden te hebben, daar de beri-beri, die vroeger in de geneeskundige verslagen een eigen onbepaalde plaats innam, verder onder Dyskrasiae d. i. „kwaadsappigheden" gerangschikt werd. Iutu8schen zijn een reeks van feiten met deze theorie moeielijk in overeenstemming te brengen. Het blijft onverklaarbaar, waar om onvoldoende en ondoelmatige voeding slechts op een beperkt gedeelte van onzen aardbol, nl. Oost-Azië, een zoo karakteristieke ziekte in het leven roept. Buitendien is het bekend, dat vroeger bij een ontegenzeglijk nog ongunstiger voeding van het leger, zich daarbij geen beri-beri voordeed. Ook heelt de ziekte zich geleidelijk over de garnizoenen en andere etablissementen verbreid. Verder kan men dagelijks den gewonen koeli zwaar werk zien verrichten bij eene voeding, die evenzeer bijna uitsluitend uit rijst (koolhydraten) bestaat, en toch blijft hij van beri-beri verschoond. Mogen dus van den beginne af gerechtvaardigde bedenkingen tegen de hypothese hebben bestaan, sedert de gebeurtenissen van het laatste Er wordt beweerd, dac beri-beri ook in Brazilië en het tropische West-Afrika voorkomt, maar de juistheid daarvan is niet nader aangetoond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 591