48 militairen stand, van het dienstverband ontslagen te worden. Meer dan één onderzoek heeft dit aan het licht gebracht. Liever in de gevangenis dan in het leger. Waar blijft de macht der disciplinaire bestraffing van gewone gevallen van dienstweigering in tijd van vrede? Mag aan haar vermogen tot beteugeling der dienstweigering- niet worden getwijfeld Y. Aangenomen echter, dat, desnoods door wijziging van art. 10 R. K., dienstweigering in tijd van vrede, onafhankelijk van de gewraakte jurisprudentie van het Indisch Hoog Militair Gerechtshof, althans in den regel ter bestraffing aan de militaire chefs kon worden over gelaten, dan zouden daarvan verschillende wijzigingen in onze wet boeken het gevolg moeten zijn. Wijziging alleen van art. 10 R. K. is niet voldoende. Aan art. 95 C. W., laatste gedeelte, moet ook dan eene explicatie worden gegeven. Mr. C P. K. Winckel heeft in zijn „Essai sur les principes ré- gissant F administration de la justice aux Indes Orientates Hollandaises surtout dans les lies de Java et de Madoura, et leur application" gezegd, dat de jurisprudentie van het Indisch Hoog Militair Ge rechtshof weinig stabiliteit bezit. Er kan dus een tijd komen, dat dit opperrechterlijk college uit het bestaande art. 95 C. W., laatste gedeelte, weder hetzelfde leest wat het vóór 1876 heeft gedaan en alle vonnissen van krijgsraden verbetert, die eene andere leer ver kondigen. Er behoeft dan slechts één korpscommandant te zijn, die zich niet wenscht te houden aan de bewuste ministerieele aanschrij ving omtrent de disciplinaire bestraffing van „gewone" gevallen van dienstweigering in tijd van vrede, maar van de hem bij de Wet ver leende bevoegdheid gebruik maakt, om één zoodanig geval b. v. de uitdrukkelijke weigering van een soldaat, om een patrouillecom mandant bijstand te verleenen in het arresteeren van twee beschonken militairen voor den krijgsraad te brengen; er behoeft dan slechts één krijgsraad te zijn, die zich juist als de Soerabajasche in 1884, met den auditeur-militair, onbevoegd verklaart, op grond van die aanschrijving, van dat geval kennis te nemen, om den strijd over de beteekenis van art. 95 C. W.. laatste gedeelte, opnieuw te doen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 59