593 -
geen schaduw te vinden, terwijl het gras 's morgens te nat is om
er op te zitten.
Nu behoeft niet gevraagd te worden of iemand, die een paar uur
in de zon heeft gestaan, veel lust en ijver in het schieten zal hebben,
of geschikt is om goed te schieten.
De officier, die de oefening leidt, verkeert onder nog nadeeliger
omstandigheden. Hij staat rechts van den schutter, waardoor de zon
hem steeds op hetzelfde gedeelte van het lichaam brandt.
Is het een heldere zonneschijn, dan is het onmogelijk, dat hij
gedurende drie uren met. dezelfde opgewektheid onderricht geeft en
alle fouten verbetert. Bovendien is het zeer vermoeiend voor hem,
om tevens voldoende aandacht op de schouderwering te vestigen, ten
einde ongelukken te voorkomen, vooral wanneer de schietbanen dicht
bij elkaar liggen en het gebeuren kan dat de waarnemer te voorschijn
komt, wanneer er een schot op een nevenbaan is gedaan.
Het komt mij daarom wenschelijk voor, dat de schietoefeningen op
het terrein niet langer dan twee uren duren, zoodat, wanneer het
eerste schot om 6 uur 's morgens wordt gedaan, het laatste uiterlijk
ten 8 ure valt.
Met de tegenwoordige regeling zou dit te verkrijgen zijn, door
eene compagnie in meer dan twee gedeelten te doen schieten, en
daar het, met het oog op de andere oefeningen wenschelijk is dat
de geheele compagnie op denzelfden dag schiet, zou dit slechts mo
gelijk zijn door haar op meer dan twee schietbanen te oefenen. Hier
voor zijn echter meestal of te weinig schietbanen of te weinig offi
cieren beschikbaar. In sommige garnizoenen wordt, om tijd te win
nen het verwisselen der schijven gemakkelijk gemaakt, door bam
boezen kokers in den grond te plaatsen, terwijl het sein daartoe aan
den sergeant- of korporaal-waarnemer wordt gegeven, door één-,drie-
of vijfmaal met een witten zakdoek te wuiven, op het oogenblik
dat hij het laatste schot, dat op eeu schijf is gedaan, aanwijst. Voorts
door te zorgen dat de schijf niet verder dan de voorgeschreven tien
passen van de schouderwering staat.
Toch gaat er veel tijd verloren met het waarnemen der schoten.
Hiertoe moet de waarnemer voor elk schot minstens tien passen
maken, om van zijn plaats achter de schouderwering tot bij de schijf