ONDERLINGE ONDERSTEUNING BIJ OVERLIJDEN Aan de officieren van het Nederlandsch-Indische Leger wordt voor gesteld de oprichting va.u eene Vereeniging tot onderlinge ondersteu ning bij overlijden. Tot toelichting van dit voorstel meent de ondei'geteekende het volgende te moeten mededeelen. Het denkbeeld van de oprichting eener Vereeniging, als boven bedoeld, is niet nieuw. Reeds in 1867 werd eene dergelijke in Nederland opgericht. Wat de werking er van betreft, wordt verwezen naar het verslag, opgemaakt op den lcn Januari 1886 en, geëxtraheerd, te vinden in het Bataviaasch Handelsblad van den 9en Maart jl. In Indië echter moeten de grondslagen eenigszins gewijzigd en veranderd worden. Het doel van de Vereeniging hier moet zijn: aan de weduwe of de rechtverkrijgenden, dan wel aan een daartoe vooraf aangewezen persoon, zoo spoedig mogelijk na het overlijden van een lid, uit te keeren eene zekere som, bijv. f 1000. Het zal wel niet noodig zijn, de nuttige strekking van eene zoo danige Vereeniging nader in het licht te stellen. Zoowel gehuwden als ongehuwden kunnen er aan deelnemen. De gehuwden krijgen er de zekerheid door dat hunne weduwen, bij een plotseling overlijden van het hoofd van het huisgezin, niet geheel verlegen zijn en afhankelijk worden van goede vrienden, kennissen of collega's; de ongehuwden kunnen over de uitkeering beschikken naar welgevallen, door in een gesloten enveloppe aan de Directie op te geven aan wien zij moet worden afgedragen. Het is duidelijk dat eene dergelijke uiterste wilsbeschikking ten allen tijde herroepen of gewijzigd kan worden. Om de uit te keeren som te verkrijgen, moet van de leden eene bijdrage geheven worden. 1886, Dl. I. 39

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 608