- 601 genoemde officiersboekje. Met de thans reeds gepensionneerde offi cieren is daarin geen rekening gehouden, omdat het niet in het belang van de Vereeniging geacht kan worden, deze als lid aan te nemen. -< i Per jaar ontvallen dus door den dood aan het leger 25 officieren gemiddeld. Aannemende dat deze allen toegetreden zijn als lid, zoo betaalt men gemiddeld per jaar Met de leden, die later gepensionneerd worden, behoeft geen rekening gehouden te worden, daar deze berekeningen alleen op de actief dienende officieren gebaseerd zijn en dus de gepensionneerden het aantal leden doen stijgen, zoodat naar mijne meening het aantal contributiën niet noemenswaardig stijgen zal. Stel dat bijv. het aantal gepensionneerde leden 1000 bedraagt en dat, volgens ingewonnen berichten, de sterfte onder gepensionneerden 0) 6 0) U 03 03 03 cn O 07 eö ct Toelichtingen. e eö 03 c O O *-2 O 1 cS O u O H 1878 31 2 2 3 38 Onverschillig 1879 8 2 8 3 21 hoe of waar ge 1881 11 1 5 3 20 storven. 1882 17 7 3 27 Eene opgave 1883 15 2 1 6 1 25 van 1880 ont 1884 12 1 1 1 5 3 23 breekt. 1885 13 55 2 1 4 1 21 Totaal. 107 1 10 3 37 17 175 volgens de le berekening: volgens de 2e berekening: le klasse _AA X 9,5 X f 0,63 f 14,96. -Is X 7,5 X f b f 18>75 J j io io I gedurende 2e -ii 9,5 1,15 „27,31. _JL± 7,5 1,30 24,37s hefc 3e 9,5 1,70= 40,37s. 7,5 1,70 31,87s geheele 10 19 4e 9,5 2,25 53,435. _JL± 7,5 2,25 42,18 5 leven. (1) 10 10 I (1) Daar het aantal sterfgevallen, genomen over het geheele leger, in rekening gebracht wordt voor het van dat leger, dat als lid is toegetreden, zoo volgt hieruit dat feitelijk gerekend is op. 25 X 40 sterfgevallen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 612