610 Nu ij sink het leven verloor, is door den Heer Kielstra naar het schijnt la vraie vérit.é opgeofferd aan de officieele waarheid. Van den door kapitein Nuijsink gedanen roekeloozen tocht wordt name lijk gezegd, dat hij was uitgerukt, om de gemeenschap tusschen Lam- prit en Lamjong te verzekeren; een beweegreden, die als wij ter zake juist zijn ingelicht nimmer bestaan heeft. De kapitein Nuijsink heeft dien tocht met zijn leven geboet en ook om die reden kan het napleiten nu wel achterwege blijven. Wij volstaan daarom met hierbij nog slechts aan te teekenen, dat ten onrechte geene melding is gemaakt van de verwonding van den toenmaligen 2en luitenant F. P. H. Roersch, die mede bij dit detachement behoorde. De generaal Wiggers van Kerchem zoude intusschen zijnen roemrijken Septembertocht, wel te verstaan in zijne betrekking van bevelhebber te Atjeh, niet lang overleven, vermits hij, omdat zijne zienswijze omtrent de tegen over de Onderhoorigheden van Atjeh te volgen staatkunde niet met die van den Gouverneur-Generaal Van Lansberge overeenkwam, op den 5en November 1876 door den generaal Diemont te Kota Radja vervangen werd. Het is wellicht hier de plaats, uit te spreken, wat de latere feiten in Atjeh bewezen hebben, dat generaal Wiggers van Kerchem's zienswijze ver reweg de beste was. Dat vechten van onze zijde nu eens op de West-, dan weder op de Noord- of Oostkust, te Loöng, Samalanga, Simpang- Olim, Gedong, Segli, Analaboe heeft ons geen stap nader tot den vrede gebracht, integendeel! Al die oorlogen tegen de Onderhoorigheden ge voerd, hebben ja! ons leger uitgemergeld. Het kerkhof van Analaboe, de groote verliezen op Segli en te Samalanga geleden zouden merk waardige cijfers te aanschouwen kunnen geven. Doch keeren wij naar Groot-Atjeh terug, waar wij generaal Diemont de laatste hand zien slaan aan Pel 's programma, de bemeestering en bezetting van Kwala Loë, Lamnga en Lambada. Tot recht verstand zij aangestipt, dat het bezetten van de Kroeng Raja om overwegende redenen moest achterwege worden gelaten. Bij de beschrijving van de operatiën tegen Lambada laat de nauwkeurig heid te wenschen over. De mobiele colonne, die van Tjadé uit, den 9'-" October 1876 eene verkenning maakte, werd beschoten, toen zij omstreeks 200 M. ten noordoosten, niet van Kadjoe, maar van Kliëng kwam (blz. 485 van het 24 Hoofd stuk) en niet het 3e, (blz. 486) maar het rechter half 8° bataljon rukte den 11™ October uit, om de Oost- en Noordoostzijde van Kadjoe van vijanden te zuiveren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 621