54
soldaten verbeterd, zoowel vóór 1874, toen men nog bij de korpsen,
als na dat jaar, toen men alleen bij de strafdetachementen mocht
slaan. Wie zal willen beweren, dat de rotting een soldaat heeft
opgeheven in moreelen zin, dien lijder in moreelen zin heeft kunnen
genezen? Was er slechts sprake, een middel aan te geven tot uit
roeiing der slechte elementen in het leger, dan is het strafdetache-
inent daartoe de aangewezen weg; een weg, die bovendien kostbaar
is, omdat het uitroeien op eenvoudiger wijze kan plaats hebben. Het
kleine Nederland moge geld genoeg er voor over hebben, voor een
leger als het Indische twee strafdetachementen een voor Europeanen
en een voor Inlanders te onderhouden, het bezit daarentegen niet
onvoorwaardelijk de middelen, het Europeesch element in het leger
voortdurend op voldoende sterkte te houden.
Toen de generaal Verspijck in 1872 de 2° militaire afdeeling op
Java commandeerde, deed hij aan den toenmaligen legercommandant,
generaal Kroesen, het voorstel, het eenige toen bestaande en alleen
voor Europeanen bestemde strafdetachement te Klatten op te heffen
en de soldaten, die zich bij de korpsen zóó slecht gedroegen, dat zij
voor eene overplaatsing bij het strafdetachement in aanmerking
kwamen, liever dadelijk met een briefje van ontslag uit de gelederen
te verwijderen. Het was dien generaal toch gebleken, dat de strengere
tucht, waaraan de bij een strafdetachement geplaatste militairen wa
ren onderworpen, in den regel geene verbetering bij hen ten gevolge
heeft en slechts de vrees voor rietslagen hen daar tijdelijk in bedwang
houdt. Nauwelijks toch is die vrees verdwenen, of zij zijn weder
dezelfde onhandelbaren van vroeger, om spoedig daarna weder in
de 2° klasse van militaire discipline te worden geplaatst en vervol
gens het leger te verlaten met paspoort Litt. B. of een briefje van
ontslag, na rechterlijke veroordeeling. Voor het leger zijn dergelijke
soldaten verloren. Om mij niet bekende redenen is echter aan dit
voorstel van generaal Verspijck geen gevolg gegeven; maar wel
sprekender dan elke bespiegeling over het wenschelijke der ophef
fing van de strafdetachementen in het Indische leger, waren de
cijfers, waarmede die generaal zijn betoog toelichtte. Uit de statis
tiek bleek, dat in vier jaren, v/m 1868 t/in 1871, van de 48 voor
verbeterd gedrag naar de verschillende korpsen teruggezonden soldaten