tamelijk overbodig en kan het ongelezen blijvenmaar er bestaar grond, om te betwijfelen, of men wel overal aan deze aangelegenheid gedacht heeft; voor die plaatsen, waar zulks het geval is, kunnen mijne beschouwingen misschien van eenig nur zijn. Wel heeft Z. M. de Koning onlangs in de troonrede den volke verkondigd, dat onze verhouding met de andere mogendheden vrien- schappelijk is, maar toch is de toekomst in mijne oogen ver van verzekerd. Evengoed als Engelands houding den Radja van Tenom heeft gestijfd in zijn verzet tegen het door hem indertijd erkende gezag, evengoed kan de houding van dat rijk elders in den archipel analoge gevolgen hebben. Evenzeer als de bevolking in de Straits onzen vijand in Atjeh steunt, zou zij dat elders kunnen doen. Doch niet alleen van de zijde va.n Engeland dreigt gevaar. De groote Europeesche mogendheden schijnen in den tegenwoordigen tijd door een soort kolonisatie-koorts te zijn aangetast, waarschijnlijk een gevolg van het streven, om aan de spanning in eigen boezem een uitweg te geven naar buiten. Het. wordt meer dan tijd dat allen, die zich nog Nederlander voelen, met. argusoogen de gebeurtenissen volgen, die om ons heen en in eigen boezem plaats grijpen, en dat iedereen wete, wat zijn plicht is, wanneer het kritieke moment nadert. Dat ik mijne denkbeelden omtrent de verdediging van het Gouver nement Celebes tegen een Europeeschen vijand hier niet ter sprake breng, heeft verschillende oorzaken. Vooreerst zijn de door mij voorgestelde maatregelen van zuivel localen aard. en dus elders niet toepasselijk. En ten andere zijn mijne denkbeelden over de verdediging van de koloniën of van ge deelten daarvan tegen een Europeeschen vijand in lijnrechten strijd met die, welke, voor zoover mij bekend, daaromtrent officieel zijn aangenomen en vrij algemeen gedeeld worden. Officieel toch zullen de koloniën in het binnenland verdedigd worden en de strandplaatsen, zooals het heet. alleen tegen een coup de main. Wat men hieronder eigenlijk verstaat, is mij niet recht duidelijk. Ik heb geen gunstige verwachting van die verdediging in het bin nenland; integendeel, naar mijne meening kan zulk eene verdediging

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 13