EENE ONVERWACHTE INVITATIE.
Toen de batterij sge wij ze oefening in bet Nederlandsche leger werd in
gevoerd, was naar mijne bescheiden meening een der voornaamste voor
deden te zoeken in het feit, dat de Batterijcommandanten gelegenheid
vonden zelf hun kader te onderwijzen en daardoor beter te leeren kennen.
Bij de aanvaarding dier taak werd ik er toe gebracht, om voor de on
derofficieren enkele aanteekeningen samen te stellen, vormende als het
ware eene kern, ter uitwerking bij het mondeling onderricht.
Om de onderofficieren niet met schrijfwerk te overladen, werd in over
weging genomen, om die aanteekeningen te doen autographeeren of druk
ken; tot het laatste werd besloten, toen bleek dat ook collega's van an
dere batterijen over die aanteekeningen wenschten te beschikken,
De verschijning van het Memorandum der Bereden Artilleriewas
daarvan het gevolg.
Deze korte toelichting diene, om te doen opmerken, dat dit Memoran
dum, met weinig pretentie, en als het ware schoorvoetend, zijn intrede
in militaire kringen heeft gemaakt.
Niet weinig verrast was ik, spoedig daarop eene bestelling uit Indië
te ontvangen. Meenende dat het Memorandum slechts matige belangstel
ling vermocht in boezemen aan de kameraden van het Indische leger
nam ik de vrijheid aan de beide officieren, die zich hadden aangemeld,
een exemplaar ten geschenke aan te bieden, doch het Memorandum niet
verkrijgbaar te stellen in onze overzeesche bezittingen. Maar ja wel;
spoedig daarop ontving ik een formeele en wel voorziene inteekenlijst.
Hoezeer mij dit blijk van waardeering vereerde, wilde het er bij mij toch
nog maar niet in, dat het zoo eenvoudige Memorandum waard was den
Oceaan over te steken, en aarzelde ik, om aan de aanvragen te voldoen.
Later het advies inwinnende van een mijner vrienden, tot het Indisch
leger behoorende, luidde diens oordeel„als er om gevraagd wordt, wel,"
„dan moeten de vrienden het zelf weten, dan zou ik het maar zenden."
Daar was eigenlijk weinig tegen in te brengen, en zoo is er dan maar
besloten tot de groote reis; evenwel scheen het mij niet overbodig toe,
aan de Redactie van dit tijdschrift beleefd te verzoeken, om deze kleine