HET GEBRUIK DER SPREI TE YELDE.
(Met schetsen op plaat I.)
Een voorwerp, dat ieder Indisch minder militair bij eerste uitrus
ting reeds ontvangt, dat iedere drie jaar vernieuwd wordt, en dat steeds
door hem wordt medegevoerd, is de zoo nuttige en onmisbare sprei.
Ofschoon vroeger reeds door anderen ingezien is, o. a. door den
generaal J. v. Swieten, bij den tocht naar Pasimpat Doerian Tarang
in het jaar 1845, en in de tactische wenken en aanbevelingen voor
den tweeden veldtocht tegen Atjeh, dat de sprei nog voor andere
doeleinden dan tot lichaamsdekking kan dienen, zoo is het mij niet
bekend, dat daaruit bepaalde voorschriften zijn voorgekomen; mocht
dit wel het geval zijn, dan is het misschien mogelijk uit eene vergelijking
van het volgende met die voorschriften, een geheel samen te stellen,
waarin de aanwending algemeen wordt aanbevolen of voorgeschreven.
Dat van de sprei veel partij kan worden getrokken en zij ook op
andere wijzen nuttig kan worden aangewend, is de overtuiging van
den steller dezer regelen, waarin getracht zal worden dit meerder te
verkrijgen nut te bespreken en aan te toonen.
„Eene goede verpleging van man en paard is, vooral bij marschen,
„een hoofdfactor, die zich physiek zoo wel als moreel in hooge mate
„doet gevoelen.
Beweging en strijd putten de krachten van menschen en paarden uit,
„verbruiken het materieel en vereischen noodwendig rust om beide
„weer te herstellen.
„In den oorlog staan daarom beweging en rust voortdurend tegen
over elkaar; slechts in buitengewone gevallen kunnen de rechten
„van de laatste voor een oogenblik door de eerste overheerscht wor-
„den. Onder gewone omstandigheden wordt dagelijks door rust her
steld, wat door beweging aan kracht is verbruikt."