104 voorkoming van de eene of andere vreemde bezetting in den geest als die der Carolinen. Op deze lijst is voor nagenoeg een millioen gulden inge schreven; alleen de geestelijke orden teekenden voor ruim f 700,000. Laat men aldus in de Spaansche koloniën de kustverdediging aan de particuliere liefdadigheid over, onze Australische naburen doen die zaken beter. Het gouvernement van Victoria doet een nieuw fort oprichten voor de verdediging van den zuidelijken toegang tot de haven op eene rots, welke nagenoeg 7000 yards meer nabij de hoofden gelegen is dan het bestaande fort. Het zal worden bewapend met 4 zware achterladers op hydro-pneumatische affuiten en in verbinding staan met het tegenwoor dige, meer buitenwaarts gelegen fort en met eene, eveneens onlangs opge richte, kustbatterij. De kosten worden geraamd op 1,320,000. Het Nederlandsch-Indisch gouvernement doet de zaken weer op andere wijze. Het heeft 12 jaar geleden een generalen staf opgericht, die in 't bijzonder belast is met de behartiging der defensiebelangen van Java en de Buitenbezittingen. Al die jaren heeft bedoelde staf ge noemde belangen altijd door behartigdde tot dat doel genoten trakte menten en de reisdeclaratiën voor gemaakte verkenningen zullen te zamen wel niet veel minder bedragen dan onze buren voor hunne forten en achterladers of voor hunne torpedo-booten hebben betaald. Maar. forten, achterladers of torpedo-booten heeft ons gouvernement niet en wanneer morgen een vreemd eskader of pantserschip de haven van Tandjong-Priok binnenstoomt en die plaats in bezit neemt, dan is daar geen soldaat in bezetting en geen stuk geschut in batterij, om dat te beletten. Er bestaat dus eenige grond om te veronderstellen, dat wij, van de drie hier genoemde koloniën, op den minst goeden weg zijn. Of de reden daarvan ligt in de bestaande denkbeelden bij het Ministerie van Koloniën, dat het wellicht nog eens is met de door een vorigen minister voor eenige jaren afgelegde verklaring in de Tweede Kamer, dat hij „van al die plan- „nen tot verdediging van Java geen wezenlijk heil verwachtte" of in wellicht te grootscheepsche plannen van Indische zijde zullen wij hier niet trachten uit te maken. Maar in de practische en snelle behandeling van deze gewichtige zaak zouden wij bij onze buren een lesje kunnen nemen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 115