109
den volgenden dag gevolgd door de mededeeling
„De patrouille niet uitgerukt wegens gebrek aau koelies."
Toen de zaken in de Pasoemah in Augustus eene ongunstige
wending namen, vroeg de luitenant-kolonel Koek eene versterking van
een bataljon infanterie en 1200 koelies van Batavia. De troepen wer
den gezonden, zelfs meer dan gevraagd werd, maar de koelies niet.
„Vrijwillige koelies", schrijft liet Dep. van Oorlog, „zijn op Java,
„tegen welken prijs ook, niet te bekomen, terwijl de daar aanwezige
„dwangarbeiders niet zonder schending van de vonnissen, over hen
„uitgesproken, buiten Java gezonden kunnen worden".
Het gewone refrein in de journalen bleef dan ook„aan koelies
„steeds gebrek."
In den aanvang van September had de kolonel Jalink, die
intusschen den luitenant-kolonel Koch als commandant der expeditie
had vervangen, zoodanig gebrek aan koelies, dat hjj een stoomschip
naar Batavia zond met dringend verzoek, om daarmede koelies te
zenden. Het antwoord was, dat aan zijne aanvrage niet anders kon
worden voldaan dan door eenige bannelingen van Riouw, Banka,
Palembang en Benkoelen aan de expeditie toe te voegen, speciaal
voor het transport van munitie en zieken en dat hij voor verdere
behoeften de middelen in het Palembangsche zelf moest zoeken,
echter steeds tegen billijke en onmiddellijke betaling; de laatste kou
tot f Ü.40 en meer worden opgevoerd.
Hoewel hiermede natuurlijk geene onmiddellijke hulp werd verkre
gen, was toch door deze concessies eenige verbetering weldra merk
baar. Wel bleek het dat in Palembang geene dwangarbeiders be
schikbaar waren, maar uit Benkoelen, Banka en Riouw kwamen er
totaal een 140 bijeen en hoewel ook dit getal verre van voldoende
was, schrijft de expeditie-commandant, dat hij er meer aan heeft dan
aan ,het dubbele aantal koelies. De koelies kwamen, nu zij beter be
taald werden, ook beter op. Bovendien had men te Batavia den maat
regel genomen, de versterking van zes compagnieën langs twee wegen
naar de Pasoemah te zenden, nl. gedeeltelijk over Palembang en ge
deeltelijk over Benkoelen, zoodat ook laatstgenoemd gewest, waar
door het civiel bestuur een 30ütal koelies, een groot aantal pedaties
en enkele draagkarbouwen waren bijeengebracht, met een gedeelte