panischen schrik te weeg, dat zij hunne vrachten neerwierpen, hunne krissen trokken en het uit alle macht op een loopen zetten. Alle pogingen, om hen te herzamelen of in hun loop te stuiten, misluk ten, zoodat de expeditie-commandant, majoor Heemskerck, vermeen de ook de aanvallende beweging geen voortgang te moeten doen hebben en de troepen, na tot 5 uur n. m. gewacht te hebben of het den radja van Boeleleng zoude gelukken de koelies te herzamelen, op Teboengkóes teruggingen. De op den volgenden dag vastgestelde hervatting van den aanval kon evenmin plaats hebben, daar het grootste gedeelte der koelies nog op zich liet wachten. Aangezien de Balische hoofden verklaarden, dat de bevolking in het algemeen niet bijster gesteld was op het verrichten van koeliediensten, bleef geen andere uitweg over dan koelies van Java te doen komen, tot welk einde de resident van Banjoewangi, die als ge committeerde voor de zaken van Bali en Lombok de expeditie vergezel de, nog denzelfden dag naar de hoofdplaats van zijn gewest vertrok en telegraphisch van de Regeering de machtiging vroeg en verkreeg tot het bijeenbrengen van 500 koelies, welk getal voldoende werd geoordeeld. Yrije koelies waren niet spoedig genoeg te krijgente Banjoewangi werden echter 160 en te Soerabaja 300 dwangarbeiders met 25 man doers en 1 hoofdmandoer verzameld, en naar Bali ingescheept, al waar zij den 26en September te Teboengkoes debarkeerden. De dwangarbeiders van Soerabaja hadden zich op aanvrage vrij willig aangeboden. Den hoofdmandoer was toegezegd een loon van f 40, den mandoers van f 25 's maands, behalve drie uit de dwang arbeiders gekozen mandoers, die slechts f 12 's maands kregen. Allen ontvingen eene maand voorschot. De dwangarbeiders kregen per man een geschenk van f 1, een boslemmer mes, een mandje van gevlochten bladeren en tien lempengs tabak, verder de belofte van vermindering van straf bij goed gedrag. Voor zoover de voorraad dit toeliet, werd medegegeven een stel reserve-kleeding per man en werd als wapen aan ieder dwangarbei der verstrekt een parang of kapmes. Het verzoek, door den resident van Soerabaja gedaan, om de dwang arbeiders in den ketting gedurende den duur der expeditie te ont doen van den ijzeren halsband, werd door de Regeering geweigerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 122