112
Het legerbestuur belastte een luitenant-kwartiermeester met het
toezicht en beheer over de dwangarbeiders en bepaalde, dat zij gevoed
zouden worden als de Inlandsche soldaten.
Bij aankomst te Teboengkoes werden de dwangarbeiders eerst
gedurende eenige dagen, onder dekking der troepen, te werk gesteld
aan het opruimen van padi uit de velden, die bij den opmarsch
moesten worden doorgetrokken, en volgden daarna bij den twee
den tocht naar Bandjar de colonne als vrachtdragers.
Men schijnt vaste dwangarbeiders bij verschillende korpsen te heb
ben ingedeeld, ten minste in eene mededeeling van den officier
van gezondheid Dr. H. Greve (Ind. Mil. Tijdschr. 1870, blz. 453)
lezen wij, dat bij de ambulance 80 dwangarbeiders waren ingedeeld
en dat deze, om het overloopen te beletten naar die van den troep,
wier dienst veel gemakkelijker was, ter ouderscheiding voorzien
werden van een op de mouw geverfd rood kruis.
Tijdens den aanval op Bandjar op den 3en October onder dekking
bij de achterhoede opgesteld, hadden de koelies een onstuimigen
lansaanval van een sterkeu troep Baliërs te doorstaan, die hen wel eenigs-
zins in verwarring bracht, doch die niet tot eene vlucht leidde.
Toen, na herhaalde mislukte aanva'len, in October het lle batal
jon infanterie met eene sectie houwitsers en twee mortieren, genie
troepen, ambulance en intendance, ter totale sterkte van 35 officie
ren en 762 onderofficieren en manschappen, van Batavia ter ver
sterking werd gezonden, gingen daarmede 100 dwangarbeiders en
128 vrije koelies van deze plaats mede, terwijl te Soerabaja nog
100 koelies zouden worden toegevoegd. In 't geheel waren dus
toen op het terrein der operatiën 800 koelies beschikbaar.
Gedurende de verdere operatiën, die weldra met de verovering
van Bandjar op den 24e" October door den riiëuw-opgetreden expe
ditie-commandant, den kolonel De Brabant, een einde namen, v inden
wij over de diensten der koelies geene aanteekeningen en hebben
zij dus vermoedelijk aan de verwachtingen beantwoord.
Expeditie naar Deli in 1872.
Bij de krijgsverrichtingen in Deli in Mei en Juni 1872 door de
geringe, destijds aldaar aanwezige troepenmacht. (5 officieren en 135