113 onderofficieren en manschappen, benevens de landingsdivisiën van 2 schepen) werden de koeliediensten door Chineesche koelies verricht, waarschijnlijk door de ondernemingen daartoe afgestaan. Deze koelies deden zich van geene gunstige zijde kenneno. a. sloegen zij bij een aanval der Battaks op onze troepen bij Oedjong Barat en Soengei Behilong op de vlucht, zoodat de colonne, na den aanval te hebben afgeslagen, bij het verder voorwaartsrukken de vivres en een groot deel der goederen moest achterlaten. Toen de toestand in het Delische gaandeweg ongunstiger werd, werd den 6e" Juli 1872 eene expeditionnaire coloune van Batavia derwaarts gezonden, bestaande uit 3 compagnieën infanterie en een detachement artillerie voor de bediening van 4 houwitsers en 2 mortieren van 12 cM. Aan deze colonne zouden 100 dwangarbeiders worden toegevoegd voor transportdienst. Het civiel bestuur te Batavia deelde echter den dag voor het vertrek mede, dat geen dwangarbeiders beschikbaar waren, doch dat gezorgd zoude worden, dat evenveel vrije lieden als koelie medegingen, hetgeen geschiedde. Deze koelies werden gekleed als de veroordeelden, doch ontvingen bovendien eene cein tuur, om hen van dwangarbeiders te onderscheiden. Verder werd hun verstrekt een gollok en een ligmatje. Voor toezicht waren aangenomen 6 mandoers, welke ter onderscheiding eene ceintuur van andere kleur ontvingen. Het loon bedroeg voor een mandoer f 35, voor een koelie 20 's maands. Aan voeding ontviugen zij per dag 0,6 KG. rijst, 0,15 KG. gezouten of 0,1 KG. gedroogd vleesch, 0,025 KG. zout en 0,002 KG. Spaansche peper. Het beheer over de koelies werd gevoerd door den luitenant- kwartiermeester der expeditie. Het aantal van 100 koelies was ver van voldoende voor den op voer der vivres, vooral ook omdat een groot gedeelte aan de artillerie moest worden afgestaan. Meermalen moesten de particuliere onder nemers met koelies te hulp komen. Over de diensten der vrije koelies werd niet geroemd, terwijl bovendien spoedig een groot aantal ziek werd, welke laatste omstan digheid o. a. een der oorzaken was van de spoedig gevolgde staking der operatiën. Toen dan ook in September 1872 eene versterking

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 124