117 „den opperbevelhebber rapporteert. Van alle opgelegde straffen „moet aanteekening worden gehouden. „De beheerder is verplicht te zorgen, dat er op eene veilige plaats „steeds een ruime voorraad pikolans en rottan aanwezig zij, opdat „het opladen der op de marschen mede te voeren of te transporteeren „vrachten steeds met de meeste vlugheid geschiede en daardoor „nimmer vertraging in de troepenbewegingen ontsta. Met de „pikolans en rottan moet steeds met de meeste zuinigheid worden „omgegaauook moet de ledige emballage der vivres, verpakt „in éénmansvraehten (vooral de kleine kistjes, ledige flesschen „en blikken), voor zooverre een en ander nog bruikbaar is, in het „hoofdkwartier worden teruggebracht. „Indien tot indeeling van een vast cijfer dwangarbeiders bij de „korpsen mocht worden overgegaan, behoort in de controle de in- „deeling te worden aangeteekend en van verwisseling, terugkomst „of aanvulling notitie te worden gemaakt. „De betaling der dwangarbeiders geschiedt uitsluitend door den „beheerder. „Aanteekening zal door den beheerder worden gehouden en bij den „onder-intendant overgebracht van alle zoodanige dwangarbeiders, „die, door bijzonderen ijver of voortdurende plichtsbetrachting onder „moeielijke omstandigheden, in aanmerking komen, om na afloop der „expeditie voor geheele of gedeeltelijke remissie van hunnen straftijd te „worden voorgedragen. „Den dwangarbeiders zal hiervan mededeeling worden gedaan." De dwangarbeiders werden door den opperbevelhebber volgender- wijze ingedeeld per compagnie infanterie10 bataljons-ambulance40 Alzoo per bataljon 100 4 bataljons infanterie400 artillerie175 mineurs en sappeurs45 marine-landingsdivisie50

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 128