- 122
Op de drie hoofdplaatsen van .Tava werden nog 1000 dwangarbei
ders in reserve gehouden.
Evenals bij de le expeditie stond ook nu het geheele transport
wezen onder bevel der intendancebij elke brigade was een officier
met het beheer en toezicht belast. De indeeling was als volgt:
D brigade: 1 luitenant der infanterie, 7 Eur. en 15 Inl. militairen,
45 mandoers en 900 dwangarbeiders;
2e als de le;
9e 1 luitenant der infanterie, 10 Eur. en 21 Inl. militairen,
60 mandoers en 1890 dwangarbeiders.
Van deze dwangarbeiders waren voor vast bij de korpsen en dien
sten ingedeeld
hoofdkwartier60
brigadestaven25
per compagnie infanterie10
per 125 man artillerie4
materieel der artillerie per brigade .72
per 125 man genietroepen of werklieden 10
per opnemingsbrigade4
per half-bataljons ambulance30
per ziekenschip20
per detachement cavalerie2
marine-landingsdivisiememorie.
Volgens opgave van den generaal Van Swieten („De waarheid,"
blz. 119) bedroeg het geheele getal der aldus vast-ingedeelden 1472.
De overigen waren brigadesgewijze in een depot vereenigd.
De betaling was dezelfde als bij de le expeditie; alleen missen
wij in de instructie voor het beheer de bepaling, dat de officieren in
persoon de uitbetalingen aan de dwangarbeiders moesten doen. De
uitbetalingen hadden plaats op den len en 16en van elke maand.
De voeding werd gelijkgesteld aan die, bij tarief N°. 20 voor
Inlandsche militairen vastgesteld. De bij de korpsen en diensten
ingedeelde dwangarbeiders werden daarbij in voeding gevoerd; die
in depot werden door de zorg der met het beheer belaste officieren
gevoed.
Van kleeding werd als eerste uitrusting verstrekt
ft