124
d. voor de mandoers, uit de dwangarbeiders af komstig, bovendien
terugstelling tot dwangarbeider.
De resultaten, met het transportwezen der 2C Atjeh-expeditie ver
kregen, waren niet schitterend.
Was bp de le expeditie de gezondheidstoestand gunstig geweest
en vindt men daar van desertie geene melding gemaakt, bij de
2e expeditie was dit geheel anders. De gezondheidstoestand was
zeer ongunstig en desertie had op groote schaal plaats minder met
het doel om naar den vijand over te loopen, dan om zich aan ar
beid te onttrekken en van roof te kunnen leven.
Wanorde en verwarring schijnen bij de koelies der 2 expeditie in
even groote mate te hebben geheerscht als bij de eerste, waartoe zeker
veel is bijgedragen door de onvoldoende middelen, om de dwangar
beiders uit elkaar te houden of door het niet behoorlijk toepassen
dier middelen. De kleeding werd verwisseld, de nummers van
overledenen werden door anderen aangenomen, de namen anders
opgegeven, kortom, al zeer spoedig was niet meer uit te maken
met wie men te doen had. In Ivielstra's „Beschrijving van den
„Atjeh-oorlog. Deel I, biz. 20G" lezen wij o. a. omtrent de her
kenningsmiddelen
„De ondervinding bij de tweede expeditie heefc geleerd, dat met
„deze maatregelen het doel niet kan worden bereiktde naamplaatjes
„raakten verloren (alle dwangarbeiders waren trouwens daarvan ook
„niet tijdig voorzien), de hoofddoeken werden dikwijls verruild, enz.
„Door de omstandigheden was het weldra onmogelijk een behoorlijk
„toezicht uit te oefenen en moest men zich bepalen tot eene nu
merieke administratiehonderden dwangarbeiders zijn «vermist",
«gesneuveld of overleden, zonder dat daarvan eenige opgave is ont
vangen, dan wel tot den vijand overgeloopeu.
Onder al deze ongunstige omstandigheden is het niet te verwonderen,
dat, ondanks de weldra gezonden aanvullingen van Java ten bedrage
van in 't geheel 47 mandoers en ruim 1000 dwangarbeiders, bij eene
monstering, gehouden op den 9en Maart 1874, slechts aanwezig ble
ken 149 mandoers en 2031 dwangarbeiders, zoodat dus in den tijd
van 3 a 4 maanden bijna de helft van het geheele transportkorps