133 kaneel zijneene uitwendig licht bruingeele, meer of minder in het rood spelende kleur, van binnen donkerder, elk blad zoo dun als gewoon teekenpapier; de smaak is aangenaam aromatisch, zonder op de tong te brandenbij het breken splintert ze op de breuk en vooral in de lengte. De mindere soorten zijn te herkennen aan eene donkerder kleur, uitgezonderd die uit West-Indië, die uitwendig witgeel, inwendig wit isde smaak is scherper, minder zoet, de reuk zwakker en de bladen zijn dikker en niet naar elkan der toegerold. Kruidnagelen zijn de gedroogde bloemknoppen van den nagelboom, afkomstig van de Molukken voornamelijk van Amboina. Zij zijn klein, eigenaardig bruin van kleur met een rooden weerschijn en zeer geurig. De inzameling heeft plaats van October tot December ze worden in de zon gedroogd. De kruidnagelen van Cayenne zijn langer en dikker, niet zoo wel riekend, scherper van smaak en zwartachtig van voorkomen. De vruchten worden ook gebruikt als specerij en dragen den naam van moernagelen. Muskaatnoot of Kotemuskaat. Oorspronkelijk in de Molukken, voor namelijk op de Banda-eilanden, voorkomende, wordt thans de mus kaatnoot ook op Isle de Prance, Bourbon, Sumatra en de Antillen gevonden. De boom draagt gedurende het geheele jaar vruchtenl die driemaal in 'tjaar geoogst worden, steeds vóór het openspringen van het buitenste hulsel. Na het afnemen van het buitenste hulse, krijgt men de foelie, daarna de noot, met eene dunne, netvormig geaderde, gemakkelijk te breken schaal er om. De goede noot moet min of meer rond van vorm, op de vooruitstekende rimpels roodachtig grauw, in de verdiepingen aschgrauw, sterk kruidig van smaak en reuk zijn. Tevens is ze zwaar, bij het aanvoelen vettig; bij het keuren moet er vooral op gelet worden, dat ze niet wormstekig is. De doorgevreten noten worden dikwijls met poeder dichtgestopt. Foelie is het aanhangsel der zaadhuid van de muskaatnootzij is een netvormig weefsel van oranje-roode kleure. Men heeft blanke en bruine foelie. De blanke of lichte soort is de beste en de helft duurder dan de bruine. De reuk is zeer geurig, de smaak specerijachtig, eenigszins bitter scherp.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 144