137
te maken. Aangezien Indië het land der suiker is, zou men geneigd
zijn te denken, dat vervalschingen of bijvoegingen hier niet plaats
hebbende Chineezen trachten evenwel uit alles meerdere voordeelen
te verkrijgen.
De Javasche suiker of goelah djawa wordt verkregen uit de
palmboomenals kokos (klapper), dadel, sago, palmyra en gomu-
sipalm. De bloemkolven dier palmen worden doorgesneden en het
daaruit vloeiende sap opgevangen en bereid. De dan door koking
verkregen suiker is veel bruiner dan de rietsuiker. Doordien ze
veelal door de bevolking zelve gebruikt wordt, moet men ze zoo
zuiver mogelijk en van gelijkmatige kleur aannemen.
Thee
noemt men de gedroogde bladeren van den theeheester, die thans
over den geheelen warmtegordel tot op 45° breedte verspreid is. Er
zijn twee hoofdsoorten in den handel bekend, de groene en de zwarte
thee. Vele plantkundigen verdeelen ze in 2 soorten naar de struiken,
de groene en de Bohea theestruik.
Van de eerste soort zijn de bladeren lang en bleekgroen van
kleurde bladeren der tweede soort zijn de helft kleiner en donker
der groen.
De waarde der thee hangt veel af van de zorg, die besteed wordt
aan het inzamelen, sorteeren en toebereiden.
Van de groene heeft men de volgende soorten vermeld in de volg
orde harer waarde: 1° Keizerthee of Bloemthee, Theebloesem of
Bing; 2° Soulong; 3° Paarl- of Tio-thee; 4° Aljofax of Buskruidthee;
5° Heyson of Hysan en 6° Singlothee.
Van de zwarte thee heeft men de volgende soorten: 10 Pecco;
2° Souchong3° Padri-Souchong4° Congo5° Bohea.
Vervalschingen van thee hebben op vele wijzen plaats; reeds in
China worden bij de thee verschillende andere bladeren gevoegd. De
bijvoeging en kleuring heeft in Engeland op groote schaal plaats
met bladeren van den pruimen- en kersenboom, en van wilgen en
populieren.
De echte, Chineesche theebladeren zijn in volwassen toestand ongeveer
4 centimeter groot, lancetvormigde kleinere eivormigde opper-
1886, Dl. II. 10