157
Infanterie 41 bataljons,
Cavalerie 18 eskadrons, I
Artillerie 13 batterijen, B
Vestingart. 3 compagnieën, i
Genietroepen 10 1
d. z. de troepen, die feitelijk in de 7 legerafdeelingen zouden
moeten zijn.
Het leger van Madras telt echter meer troepen, zooals reeds is
vermeld. Daartoe behoorcn immers ook de troepen van Mysore en
de Nay ar-brigade. Hiervan zijn in rekening gebracht
Infanterie6 bataljons,
Cavalerie9 eskadrons, j
De som van de cijfers, vermeld sub C en B, geeft dus de cijfers,
in A genoemd, terug.
Telt men nu de cijfers ad C op bij het totaal van den laatsten
staat, dan bedroeg de sterkte van het leger in Madras op 1 April
1885 feitelijk aan:
Infanterie43 bataljons,
Cavalerie27 eskadrons,
Artillerie13 batterijen,
Yestingart3 compagnieën,
Genietroepen 8 j
Telt men de cijfers ad a, b en c bij die van I) op, dan moét
dit totaal natuurlijk overeenkomen met de cijfers sub A. (1)
B. De Vrijwilligerkorpsen.
Met de administratieve indeeling der vrijwilligerkorpsen in de drie
gouvernementen van Britsch-Indië is niet altijd te rade gegaan met
hunne geographische indeeling. Zoo behooren verschillende korpsen
uit Bombay en Madras tot het oppertoezicht van het bestuur van
(1) In het eerste gedeelte van dit opstel, zie pag. 1010, jaargang 1885, moet
dus het aantal bataljons Infanterie van het leger van Madras, die in het gouvernement
van Bengalen dienst doen, met 2 worden vermeerderd, namelijk 1 Britsch en 1 Britsch-
Indisch. Uit de Bengal Army List kon dit minder gemakkelijk worden nagegaan.