158 oorlog in Bengalen, zooals b. v. (zie het eerste gedeelte van dit opstel) het vrijwilligerkorps van Nagpore en de vrijwilligerkorpsen van Moulmein, Rangoon, Zuid Andaman (Ross-eiland, Port Blair) en van de staatsspoorwegen in Burmah, welke korpsen wel zoo eigenaardig tot die van het gouvernement van Madras moesten behooren, maar daarvan om redenen van administratieven aard geen deel uitmaken. Op grond daarvan kan men dus niet zeggen, dat in de gouvernementen van Bombay en Madras niet meer vrijwilliger korpsen worden gevonden dan die, welke de Bombay en de Madras Army List vermeldt. Ten overvloede wordt te dezer plaatse door mij herhaald, dat dit gedeelte der levende strijdkrachten in Britsch-Indië wat militaire waarde betreft hooger staat dan de Red.-Indische schutterij. (1) Als vrijwilligerkorpsen vau het gouvernement van Madras meldt de Madras Army List en ik moet mij aan den officieelen gids houden slechts de volgende I. Infanterie. a- De gardevrijwilligers van Madras (Madras Volunteer Guards). Formatie: 8 compagnieën; 1 kolonel-honorair (de Gouverneur van Madras), 1 luitenant-kolonel, commandant, 2 majoors, 8 kapiteins, 1 kapitein-adjudant, tevens belast met de leiding der oefeningen in het schieten (gedetacheerd van het leger), 1 kapitein-kwartiermeester, 1 officier van Gezondheid (gedetacheerd van het leger), 16 luitenants en 700 onderofficieren en manschappen. Uniform donkerblauw, uitmonstering scharlakenrood. Standplaats Madras. b. De vrijwillige jagers van Bangalore (Bangalore Rifle Volun teers). Formatie: 4 compagnieën; 1 kolonel-honorair (de Resident van Mysore), 1 luitenant-kolonel, commandant, 1 majoor, 1 kapitein adjudant, tevens belast met de leiding der oefeningen in het schieten (gedetacheerd van het leger), 4 kapiteins en 6 luitenants; de totaal sterkte der ouderofficieren en manschappen wordt niet vermeld. (1) 3ekend is het, dat gedurende de laatste expeditie naar Burmah allerwege ge klaagd werd over gebrek aan troepen en de vrijwilligerkorpsen van Rangoon en Moulmein daadwerkelijk troependienst hebben gedaan en in het vuur zijn geweest.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 169