DE OEFENINGEN VAN DE BEREDEN ARTILLERIE, ZOOWEL IN ALS BUITEN YERBAND MET DE ANDERE WAPENS. In eiken staat het spreekt als van zelfzal de bekwaming van het leger tot den oorlog, of met *andere woorden de beoefening van den velddienst in den meest uitgebreiden zin van het woord, steeds een van de voornaamste zorgen van het legerbestuur zijn. In Nfederlandsch-Indië was zulks voor tal van jaren reeds het geval, getuige toch de A. O. 1844 No. 4 4, waar deze zegt: „Het doen van militaire promenades wordt bijzonder aanbevolen rle- „zelve behooren, zooveel mogelijk, door de onderscheiden wapens gecom bineerd te geschieden, en de afstand waarop zij worden uitgestrekt, „aanvankelijk klein, en van lieverlede grooter te worden, tot eindelijk „op negen palen van het garnizoen (niet verder), opdat de soldaat zich „gewenne aan het afleggen van gewone étappes. De kommandanten „der troepen in de respectieve militaire afdeelingen op Java, en buiten „Java de militaire kommandanten, zullen daartoe, in overleg met de daar „aanwezige kommanderende officieren der wapens, de vereischte bevelen „geven. „Gedurende de promenades behooren eenige manoeuvres uitgevoerd te „worden, gegrond op werkelijke of onderstelde ontmoetingen van ver scheiden aard, opdat de troepen gecombineerd leeren ageren, en zoo doende het wederzijdsch vertrouwen der wapens gevestigd en gevolgelijk „het moreel van den soldaat versterkt worde." Reeds een volgend jaar werd een„Nader voorschrift voor de „practische instructie, inzonderheid der infanterie" gegeven; (A.O. 1845 No. 2 8 f). Deze instructie luidt: „Met het oog op de circulaire van den 28sten Febr. 1837 No. la, „enz., enz., worden de hoofdofficieren, aan wie het bevel over instructieve „militaire wandelingen zal zijn opgedragen, mits deze uitgenoodigd, aan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 171