162
„schillende kommandanten van onderdeelen maatregelen hebben te nemen
„of bevelen te geven, welke zij niet in al hunne bijzonderheden van den
„kommanderenden officier moeten ontvangen, en welke veronderstellingen
„dan nader in de wetenschappelijke bijeenkomsten der officieren kunnen
„worden besproken.
„Ik heb gezegd eenvoudigeen dit om te waarschuwen tegen het uit
roeren van onderstellingen, waarbij zoodanig tal van neven-onderstel-
„lingen te pas komt, dat de manoeuvre geheel onbegrijpelijk wordt, en,
„dan, in stede van leerzaam te zijn, de denkbeelden slechts verwart."
Als vervolg op de A. O. 1870 No. 202 dient die van 1872 No. 102,
tevens de laatste van dergelijken aard.
Na op het nuttige van de reeds aangehaalde voorschriften ge
wezen te hebben en nogmaals in herinnering te hebben gebracht,
dat niets mag worden nagelaten van wat tot de oefening van de
troepen in deze richting kan worden gedaan, wordt onder meer in
deze order gezegd
„Ofschoon omtrent dit laatste geen verschil van gevoelen bij de mili
taire autoriteiten bestaat, wordt aan de in hoofde vermelde voorschriften,
„in den regel, slechts in zeer beperkten zin uitvoering gegeven, hoofd
zakelijk omdat de tijd, waarover men voor de daarbij bedoelde oefeningen
„kan beschikken, te kort is, willen de troepen vóór de middaguren in
„het kwartier zijn teruggekeerd.
„Wenschende dit bezwaar op te heffen en de troepen van do vier
„wapens infanterie, kavallerie, artillerie, benevens mineurs en sappeurs
zooveel mogelijk met de oorlogstoestanden te vereenzelvigen wordt,
„met instandhouding in zooverre van de bestaande voorschriften, mits
„deze het volgende bepaald:
„Tot het verrigten van de reeds gemelde practische oefeningen kun-
„nen de troepen zich op zoodanigen afstand en zoolang buiten het gar
nizoen begeven, dat zij 's ochtends vroegtijdig uitrukkende in den regel
„des avonds vóór het slaan van de taptoe, en althans uiterlijk vóór 10
„uren weder in het kwartier zijn."
Hierop volgen in deze order nog een aantal détail-voorschriften
waarbij o. a. wordt bepaald uit welke fondsen de kosten voor den
inhuur van karren tot het vervoer van kookketels, enz. kunnen
worden bestreden, terwijl ten laatste de regeling van bedoelde mar-
schen en oefeningen wordt overgelaten aan de zelfstandige territo
riale militaire commandanten,