183 verstrekt op aanvrage aan de intendancedeze schermen moeten worden opgesteld 13.5 M. vóór de schijf en met den binnenkant op 4.5 M. van de rooilijn. In gevallen dat het terrein het maken van waarnemingsposten niet toelaat en geen schermen kunnen gebruikt worden of wanneer verscheidene banen dicht bij elkander liggen, verdient het aanbeveling Bland's waar nemingsposten te maken vóór de schijf beddingen, met een zitplaats zoo danig aangebracht, dat de aanwijzer zittende de geheele schijf kan zien door het venster in de loopgraaf. (PI. I; lig. 8, 9 en 10). De schijven zijn van plaatijzer, van voldoende dikte om aan geweer kogels weerstand te biedenzij zijn wit geschilderd met een zwarte roos in het midden. De treffers worden aangewezen door een schijfje tegen een aanwijsschijf te plaatsen, die dezelfde afmetingen heeft als een gewone schijf doch, in plaats van wit met een zwarte roos, zwart geschilderd is met een witte roos, ten einde haar te onderscheiden van de schietschijf. Alle schade, aan de aanwijsschijf toegebracht door kogels, die er door heen gaan, komt ten laste van de schutters. De aanwijsschijf wordt geplaatst aan een der beide kanten van of boven den waarnemingspost of het scherm, naarmate van de gelegenheid. Bij het gebruik van een ingegraven waarnemingspost worden de treffers op de schietschijf zelf aangewezen. Het sein voor het ophouden van het vuur is ten allen tijde een roode vlag; deze wordt uit den waarnemingspost opgestoken, wanneer het noodig is de getroffen plaatsen op de schijf te schilderen of om andere redenen. Niemand mag den waarnemingspost verlaten, tenzij „ophouden met vuren" is geblazen. In den waarnemingspost is een onderofficier (zoo mogelijk een sergeant) van een andere compagnie dan die, welke met vuren bezig is, met het aan wijzen der schoten belast; hij is daarvoor verantwoordelijk en houdt daar van aanteekening. Wanneer de treffers op de schijf zoo talrijk worden, dat de getroffen plaatsen moeielijk meer te onderscheiden zijn, moet de schijf worden over geschilderdhierbij worden telkens de indrukken op de schijf met de aan teekening vergeleken en moet er op- gelet worden, dat de oude indruk ken geheel verdwenen zijn, alvorens de oefening voort te zetten. Bij een ruimte van minder dan 36 M. tusschen twéé bannen moet al tijd op denzelfden afstand geschoten worden. Het gevechtsschieten geschiedt zoo mogelijk buiten het sehietterrein,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 194