188
weder in den waarnemingspost gedekt is.
Zoodra de onderofficier het teeken in den spiegel ziet, dat de schiet
oefening geëindigd is, laat hij de schijf binnenhalen.
c. Bij ingegraven waarnemingsposten.
De dienst van den onderofficier is dezelfde als bij gedekte waarne
mingsposten.
Een man hanteert den draaitoestel van de schijf, een tweede plakt de
gaten dicht; verdere bijzonderheden worden geregeld in den geest als
bij b aangegeven.
Misschoten worden aangegeven, door het rechts en links bewegen van
den aanwijsstok.
In Oostenrijk vindt men omtrent een en ander het volgende aan-
geteekend: (1)
Yoor de schietoefeningen is noodig
a. een terrein voor individueele schietoefeningen;
b. een terrein voor tactische schietoefeningen, en zoo noodig
c. een terrein voor het schieten op groote afstanden.
Het terrein voor individueele schietoefeningen dient tot het uitvoeren
van die oefeningen, waardoor de soldaat tot het tactisch schieten wordt
voorbereid. Men vindt er één plaats van waar geschoten wordt en ver
schillende kogelvangers, of omgekeerd één kogelvanger en verschillende
plaatsen van waar geschoten wordtjhet eerste is beter, omdat daarbij
het gelijktijdig vuren op verschillende afstanden mogelijk is.
PI. I, fig. 11 en 12 stelt een terrein voor, waar over een breedte van
24 M. zonder eenig gevaar op zes banen te gelijk kan worden geschoten
bij een meerdere breedte van 12 M. zou op 10 banen te gelijk kunnen
worden geschoten.
De op het schietterrein gemaakte tirailleurloopgraven, aardopwerpin-
gen, greppels en slooten hebben ten doel den soldaat het gebruik van een
en ander bij het afgeven van zijn schot te leeren.
De inrichting van de kogelvangers en van de waarnemingsposten hangt
hoofdzakelijk af van den aard der gebruikt wordende schijven.
De schijven voor individueele oefeningen (sehoolschijven) worden aan
gewend als stilstaande schijven (standschijven) en als beweegbare (verdwij
nende) schijven; van de laatste heeft men trek-, draai- en dew-rschijven.
(1) ScHiesz-Instruction für die Infanterie und die Jiiger-Truppe des K.K. Heeres,
1879.