.194 die men er wel eens in zoekt, dat de compagniescommandant ver gunning zou kunnen geven tot liet vernietigen van oude goederen, zonder ze te vernieuwenligt er niet in. Geen enkel artikel van het reglement op den Inwendigen dienst geeft daartoe het recht, en zoo komt het dat bij verschillende korpsen de mindere militairen verplicht worden tot het bewaren van een hoop oude plunje, die hun in het garnizoen bij inspectiën verdriet veroorzaakt en hun op reis tot extra uitgaven verplicht. Moet een korps marcheeren, dan eischt de bagage dikwijls meer bemoeienis dan de menschen en niettegenstaande de uiterste zorg gaat er toch van al die kisten en pakken verloren, vooral aan boord van stoomschepen. Vermoedt een korpscommandant, dat hij later op de plaats van vertrek zal terugkeeren, en gelast hij de overtollige kleeding achter te laten, dan vermindert de moeielijkheid slechts tijdelijk; want be halve dat de soldaten er niet van houden, om iets wat hun toebe hoort achter te laten, komen er later altijd reclames, terwijl bij slot van rekening de goederen van menschen, die door ziekte als anders zins het korps verlieten, nog voor Gouvernements rekening moeten worden opgezonden. Al die moeielijkheden zouden zoo niet geheel dan toch na genoeg kunnen worden opgeheven, indien in ons leger, even zooals dat elders is, bepaald werd, wat eene normale uilrusting isen aan ieder minder militair de verplichting werd opgelegd steeds in het bezit van die uitrusting te zijn. In afwachting dat het reglement op den Inwendigen dienst zal zijn herzien, zou dus bij Algemeene Order eene normale uitrusting voor den man kunnen worden vastgesteld en in verband daarmede worden bepaald dat in de kleedinglijsten, bedoeld bij artikel 96 van dat regle ment, alleen die militairen zullen worden opgenomen, die minder kleeding hebben dan de normale uitrusting bedraagt. Het reglement op den Inwendigen dienst is niet bij Gouverne ments besluit vastgesteld en kan dus door het Legerbestuur, over eenkomstig de gebleken noodzakelijkheid, worden gewijzigd. J, C. Schmidt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 205