9
die dikwijls leidden door beken en rivieren, welke langs de hellingen
der rotsachtige bergen slingeren, en over met steenen bezaaide berg
passen, lieten geen ander vervoer toe dan met ezels of muildie
ren.
De muildieren en ezels, bij het vertrek ter beschikking gesteld
van de expeditiounaire colonnes, en de ezels, welke plaatselijk werden
aangekocht, waren steeds onvoldoende in aantal. Bovendien, hoewel
de ezel een sterk en bijzonder matig dier is en derhalve in Soedan
zeer aan te bevelen, zijn de verliezen, aan die dieren gedurende de
drie veldtochten geleden, zeer aanzienlijk geweest, omdat men ver
plicht was hen te zwaar te .belasten, hen niet voldoende kon
voeden en evenmin door geoefende drijvers kon doen geleiden
en verzorgen, terwijl eindelijk het harnachement dikwijls gebrekkig
was of geheel ontbrak.
Bij de derde expeditie had men aan de colonne tien kameelen
medegegeven, afkomstig van den rechteroever van de Beneden-
Senegal. Deze dieren, wier hoeven niet geschikt waren voor de ge
accidenteerde en rotsachtige terreinen van de Boven-Senegal, waren
binnen eene wee'k onbruikbaar.
De verplegingsdienst ging op deze wijze steeds met groote moeie-
lijkheden gepaard en kostte groote krachtsinspanning en belangrijke
geldelijke opofferingen.
Het vervoer was door kolonel Desbordes zoodanig georganiseerd,
dat zooveel mogelijk gebruik werd gemaakt van de verschillende
bevaarbare bekkens boven Medina tot Bafoelabé en verder van af
de Bakhoy in de richting van Badumbé.
Het vervoer in deze bekkens geschiedde met prauwen, wier geheel
aantal 500 bedroeg. Moest men van het eene bekken in het andere
overgaan, dan werden de prauwen ontladen, de inhoud op de ezels
en muildieren geladen en bij het volgende bekken weder in de
daar aanwezige vaartuigen overgebracht. Bij elk rustpunt had
men kleine militaire posten opgericht, bestaande uit een sergeant van
de Senegalsche tirailleurs met 1 a 2 man, belast met het toezicht
op de lading, de overlading en op de prauwvoerders, welke laatsten
bestonden uit plaatselijk aangeworven inboorlingen.
Boven het laatste bevaarbare bassin was men beperkt tot de muildieren