200 ontvangen is. Dit verzoek moet gepaard gaan met de toezending van de verschuldigde entree. (Art. 15) Art. 12. Ieder lid ontvangt een bewijs van lidmaatschap, geteekend door den president en den secretaris-penningmeester. Do correspondent in Nederland is gemachtigd tot de afgifte van een voorloopig bewijs van lidmaatschap, dat echter zoo spoedig mogelijk te gen het in de voorgaande alinea bedoeld bewijs moet worden ingewisseld. Wijziging of vernieuwing van dat bewijsstuk is alleen geoorloofd aan het bestuur of aan den correspondent in Nederland onder nadere bekrach tiging van het bestuur. Art. 13. Leden in Nederland, alsmede zij die in Indië wonen, voor zoover deze laatsten niet meer tot de actief dienende officieren behooren, moeten van elke verandering van woonplaats, onder opgave van de plaats, waar zij zich vestigen, kennis geven; in Nederland aan den correspon dent, in Indië aan het bestuur. Alle gevolgen, voortvloeiende uit verzuim in deze, komen voor reke ning van de betrokken leden. Art. 14. Het lidmaatschap vervalt: a. door den dood b. door vrijwillige uittreding uit de vereeniging; c. door het op niet eervolle wijze verlaten van den dienst; cl. door na tot betaling te zijn aangemaand, nalatig te blijven in het voldoen van meer dan twee contributiën. Contributie en uitkeering. Art. 15. Tot het vormen van een reserve kapitaal betaalt ieder lid bij de toetreding een entree, gelijkstaande met vijfmaal de in Art. 16 bepaalde contributie. Contributiën worden nimmer, entreegelden alleen in het geval, bedoeld sub c. van Art. 14, terugbetaald. Art. 16. Bij elk sterfgeval wordt, wanneer zulks noodig is, ter beoordee ling van het bestuur, van ieder lid een contributie geheven naar de vol gende schaal: leden jonger dan 25 jaar0.80 van 25 t/m 29 1.00 30 t/m 34 1.20 v j! 35 t/m 39 1.40 40 t/m 44 1.60 45 t/m 49 1.80

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 211