216
En dezelfde Regeering, die zoo goed inziet, dat zij, zooals een
Richard Temple o. a. heeft beweerd, partij moet trekken van de
bekwaamheden der officieren ook voor niet-militaire belangen, belet
aan den anderen kant, dat onbevoegden de hoogste leiding der militaire
aangelegenheden in handen kunnen nemen, zooals in onze koloniën
herhaaldelijk is gebeurd, tot schade en schande. De Onder-Koning
van Britsch-Indië en de Gouverneurs van Bombay en Madras zijn
evenmin „Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht" als onze
Koning. (1) Waarom moet de Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië
wel bekleed worden met dat opperbevelhebberschap? Uit de lang
gerekte kamerdebatten daarover is het nut of de noodzakelijkheid
er van zeker niet gebleken.
Niet alleen dat de Onder-Koning van Britsch-Indië geen opper
bevelhebber van Land- en Zeemacht is, doch de opperbevelhebber
van het leger en de chef van het Departement van Oorlog hebben
beiden van rechtswege zitting in den Raad van Indië. In Neder-
landsch-Indië kan de Commandant van het Leger slechts in den Raad
van Indië verschijnen, wanneer hij daartoe opgeroepen wordt; een
voorrecht dat hij met ieder ambtenaar deelt. Zooals dit hoogste
regeeringscollege in Britsch-Indië is samengesteld, behoeft er nimmer
sprake te zijn van het benoemen van een zoogenaamd militair lid
in den Raad van Indië, gelijk nu en dan wel eens gewenscht wordt
in Ned.-Indië, maar door mij voor het prestige van den Commandant van
het Leger minder wenschelijk wordt geacht. Men begrijpe mij echter
wel. Het zoude de grootste dwaasheid zijn, te beweren, dat nimmer
een generaal of kolonel tot lid in den Raad van Indië mocht benoemd
worden; de regeering kieze daartoe hare kundigste en veelzijdigst
ontwikkelde ambtenaren, mannen, waarin stof tot regeeren zitgeene
vakmannen of specialiteiten. Een kolonel of generaal kan b. v. het
bestuur over eenig gewest met veel succes hebben gevoerd of in
eenige andere politieke betrekking hebben uitgeblonken dan wel blijken
hebben gegeven van organiseerend talent. Waarom zou die persoon
geen goed lid van dit regeeringscollege kunnen zijndoch als vakman,
(1) Lees onze Grondwet en niet het Hollandsch officiersboekje, waarin de fantazie
van eene uitgeversfirma onzen Koning sedert onheugelijken tijd aldus noemt.