221
2°. Wanneer het weinig moeite kostte om troepen van het leger
in het moederland naar de koloniën te zenden, zou dit voor een
Minister van Koloniën, die verantwoordelijk is voor den toestand van
het Indische leger en dit ook altijd moet blijven het motief
kunnen worden om in de ure des gevaars steeds op de hulp van den
Minister van Oorlog te rekenen en voor het overige, denkende aan
het eindcijfer zijner begrooting, elk jaar aan de Volksvertegenwoor
diging te verkondigen, dat uitbreiding van het Indische leger niet
mogelijk isterwijl dit, tot zekere grenzen, wel mogelijk is, wanneer
de Indische werving in Europa op eene geheel andere basis kwam
te rusten en het Ministerie van Oorlog van het toezicht daarvan ge
heel werd ontslagen, hetgeen niet in strijd is met de constitutie,
maar ook niet wegneemt, dat de Minister van Oorlog, ja, alle gar
nizoenscommandanten van het leger in Nederland bemoeienis met die
werving blijven behouden, evenals dit gevorderd wordt en kan worden
van de commissarissen des Konings, de burgemeesters, de politie,
den geneeskundigen dienst, de diplomatie en de consulaire agenten.
Voor alles brengt eene goede koloniale politiek mede, dat in de
koloniën een voldoend leger aanwezig zij, dat, met zijne eigene in
stellingen, zich zelf weet te helpen. Eerst daarna kan er sprake
van zijn, welke maatregelen in het moederland behooren getroffen
te worden om de koloniën in zéér buitengewone omstandigheden
met eene troepenmacht uit het moederland bij te springen. Zéér
voldoende moet het koloniale leger zijn, omdat er bij een oorlog met
een buitenlandschen vijand van die hulp uit het moederland zelfs
geene sprake kan zijnDaarom is eene Indische Brigade in Ne
derland een onding. Voor Indië kan in de gevallen, dat deze brigade
naar de koloniën zoude kunnen worden gezonden, evengoed worden
gebruik gemaakt van het nationale en door mij gewaardeerde korps
Mariniers (1) dat bovendien nog zeer goed voor uitbreiding vatbaar
is en evengoed een uitmuntend regiment marine- (landings- en kust-
infanterie) troepen kan worden als de Infanterie der marine van
Frankrijk. Men zoekt in Nederland dikwijls zoo ver, wat men vlak
bij zich reeds kan vindenZoude het zijn, dat men niet weet te
(1) Zie mijne opstellen over het korps Mariniers en de Indische Brigade in de
oude jaargangen van dit tijdschrift.