225 welvaart en zijne ellende kennen. Vertrouwt men nog niet voldoende op de soliditeit der door mij aanbevolen agenten dier werving, de ambtenaren der rijks- en gemeentelijke politiemen kieze behalve hen, ook de hoofden van scholen op dorpen en kleine plaatsen. Zij behoeven voor hunne bemoeiingen geeue andere belooning te ontvangen dan de f 25 premie voor ieder goedgekeurd persoon en zullen weldra beseffen, dan het voordeeliger is, agent der Indische werving dan van eene Levensverzekering- of Brandwaarborgmaatschappij te zijnZij moeten overigens op dezelfde wijze te werk gaan voor deze werving als de agenten dezer maatschappijen, d. i. zonder ostensatie of kunst middelen, maar met gepasten ijver. Hun worden van wege het Ministerie van Koloniën (d. i. het aldaar op te richten nieuwe „bureau „der Indische werving"), behalve eene instructiekosteloos alle ge- drukten of modellen verstrekt, die zij voor hun agentschap noodig hebbenmen vergete vooral niet, hun bij honderdtallen boekjes toe te zenden, die door hen onder het volk worden verspreid; men be grijpt mijhet zijn de „mooie boekjes,waarmede de levens verzekeringmaatschappijen trachten, aandeelhouders en contribuanten te vindenzeer beleefde agenten komen daarmede eene visite maken. Waarom kan voor de Indische werving niet op dezelfde beschaafde, stille, alle aanstoot vermijdende wijze te werk worden gegaan Wat moet in die boekjes staan? Alles wat voor den Europeeschen soldaat in Indië wordt gedaanniet eene dorre compilatie van de over de handgelden, reëngagementen, soldijen en gagementen bestaande bepalingen, zooals tot dusverre door of van wege het Ministerie van Oorlog den wervers in handen wordt gestopt, maar eene goed gesti leerde beschrijving van het lot van den Europeeschen soldaat in Indië, zijn materieel leven en zijne vooruitzichten bij goed gedrag; de bepalingen op de 2C klasse van militaire discipline en het strafdeta- chement mogen niet vergeten wordenwant de soldaat moet later niet kunnen zeggentoen ik mijne engagementsacte teekende, wist ik niet dat het gouvernement het recht heeft, mij over mijn tijd te laten dienen verder moet vooral in dat boekje over de verpleging in garnizoen en te velde, de behandeling in de hospitalen, de militaire cantines en de belooningen worden uitgeweid. Dat alles zal meer effect hebben dan het schrijven van circulaires aan korpscommandanten, commissarissen 1886, Dl. II. 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 236