227 wordt opgeroepen om naar Amsterdam of Rotterdam te vertrekken. Dat vertrek moet zoo spoedig mogelijk plaats hebben. Dit is niet alleen in het belang van het land, maar ook van den betrokken persoon. Aan bezwaren kan dat spoedig vertrek niet onderhevig zijn. Elke week vertrekt er een Nederlandsch stoomschip uit Amsterdam of Rotterdam naar Indië. Groote transporten suppletietroepen zijn niet wenschelijk, zooals ik aangetoond heb in mijn boek „De transport schepen voor het Indische leger" (1878)hoe kleiner de detachementen zijn, hoe meer ruimte voor hen aan boord en hoe grooter ook enkele geriefelijkheden zullen zijn. Daar alle suppletietroepen voorts bij aankomst in Indië als recruten worden beschouwd en spoedig daarna over de verschillende depotbataljons worden verdeeld, om afgericht te worden voor het Indische leger, heeft het hoegenaamd geen zin, de aangeworvenen lang in Nederland te laten. Dit is zelfs schadelijk om verschillende redenen, die ik hier niet noemen zal. Bepaald zoude moeten worden, dat de aangeworvene een maand na zijne aanwerving aan boord moet zijn, zoo mogelijk nog eerder. Dit is niet onmogelijk, het geval van ziekte natuurlijk uitgezonderd. De aangeworvenen toch zijn Nederlanders en vreemdelingen. Zoodra zij aan de militaire autoriteit zijn overgegeven en hun de krijgsartikelen zijn voorgelezen, wordt den Nederlanders gevraagd of zij verlof wenschen te hebben, ten einde afscheid van hunne familieleden te nemen. In het bevestigende geval treedt dat verlof onmiddellijk in en mag het (ziekte uitgezonderd, te constateeren door een certificaat van het gemeentebestuur) niet langer duren dan veertien dagen. Aan de vreemdelingen wordt onder geenerlei voorwendsel verlof verleend. Zij, die van dat verlof geen gebruik mogen of willen maken, worden na aan de betrokken militaire autoriteit te zijn overgegeven, bij het korps, waarbij zij in subsistentie worden opgenomen, onmiddellijk in het Indisch uniform gekleed. De verschillende militaire garnizoenskleedingmagazijnen in Nederland worden van de noodige tailles der Indische uniform- en ldeedingstukken (ondergoed) voorzien. De zoogenaamde scheepskleeding en de verdere benoodigdheden voor de reis worden later (te Amsterdam of Rotter dam) uitgereikt. Na in uniform te zijn gekleed en de krijgsartikelen te zijn voor gelezen. wordt den .aangeworvene door den kwartiermeester van het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 238