229
het detachement ingedeelde officieren naar Amsterdam of Rotterdam
begeven, ten einde tegenwoordig te zijn by de aankomst aldaar van
de uit de verschillende garnizoenen vertrokken aangeworvenen. De
commandant van het detachement monstert vervolgens de daartoe
behoorende suppletietroepen, is tegenwoordig bij de uitreiking van
alles wat aan het detachement nog behoort te worden verstrekt voor
de reis en is verantwoordelijk, dat ieder man bij zijn vertrek heeft
wat hem competeert. Daarna wordt het detachement suppletietroepen
tot aan het vertrek naar de boot geconsigneerd en aan familieleden
nog gelegenheid gegeven, om van de vertrekkenden afscheid te ne
men dit moet binnen de kazerne geschieden en het wegbrengen van
den troep naar boord door allerlei belangstellenden, die tusschen de
gelederen loopen en de orde verstoren, wordt door de politie belet.
De door mij bedoelde kazernes te Amsterdam en Rotterdam behoe
ven slechts ruimte te bevatten voor hoogstens 150 man suppletie
troepen elk. Dit cijfer toch zal, na de opgedane treurige ervaring
sedert 1873, wel het grootste wezen, dat tegenwoordig op één stoom
schip naar Indië wordt gezonden. Of daarvoor in eenig lands- of
gemeentelijk gebouw in beide steden plaats kan worden afgezonderd,
is mij niet bekend. Moeten nieuwe kazernes worden gebouwd, dan
zoude het groote aanbeveling verdienen, deze militaire passantenhui
zen niet verre van de aanlegplaatsen der booten op te richten. Voor
bewaking, administratie en politie behooren aan deze kazernes ver
bonden te worden en aldaar te wonen een kapitein, commandant,
een kapitein-kwartiermeester, tevens magazijnmeester, benevens eenig
kader, te kiezen uit Indische gepensionneerden en gegageerden, met
eene toelage boven hun pensioen en gagement, staande onder het Mi-
nisterie van Koloniën.
Het is hier de plaats niet, in becijferingen te treden omtrent de
kosten der door mij gewenschte regeling. Ik heb geen uitgewerkt
stuk aangeboden; daarvoor ontbreekt mij op dit oogenblik de tijd;
maar het belang van het uitgemergelde leger drong mij, nu reeds
te geven, wat ik zonder moeite kon bijeenzamelen. Mogen anderen,
die mijne denkbeelden deelen, deze verder uitwerken en afronden.
Ik ben niet zoo pessimistisch om te beweren, dat het Indische leger
niet meer kan worden uitgebreidDit kan nog wel (altijd tot zekere