230
grenzen, zooals ik reeds gezegd heb), indien het stelsel der Indische
werving in Europa kan verbeterd worden. Aan die verbetering
wanhoop ik niet onder een energieken Minister van Koloniën. Let
wel, ik spreek alleen over de mogelijkheid der vermeerdering van het
jaarlijksch suppletieeontingent met Nederlandersdoor verbetering van
het stelsel der werving. Na eene Grondwetsherziening en invoering
van den persoonlijken dienstplicht kan het Indische leger nog meer
Nederlanders krijgen, wanneer de categorie der remplacanten in het
leger van het moederland heeft uitgediend; maar zóó ver zijn wij
nog niet in ons, door drie politieke partijen voor grondwetsherziening
nog onvatbaar verklaard staatsleven. Onder die omstandigheden is
het onvruchtbaar, theorieën van legeraanvulliug op de toekomst te
baseeren, wanneer die toekomst ons niet kan toelachen. Wij moeten
de verhooging van het jaarlijksch suppletiecontingent met Nederlan
ders uit de middelen zoeken, die meer onder ons bereik liggen.
Welnu, laat ons zoeken. Er is herhaaldelijk van officieele zijde ge
zegd, dat het Indische leger jaarlijks niet meer dan hoogstens 1200
Hollanders uit Europa kan krijgen. Ouder hen zijn begrepen dege
nen, die van het Hollandsche leger hebben overgeteekend. Ik stel
dit cijfer voor de volgende jaren, met het oog op het feit, dat er
zich op dit oogenblik vele vrijwilligers in het leger van het moe
derland bevinden, gemiddeld op 500. Ik neem dus aan, dat er voor
de volgende jaren, onder het bestaande stelsel van werving, gemid
deld per jaar worden aangeworven 700 Hollandsche burgers en ge
wezen militairen. Deze berekening is zeker niet overdreven. Per
jaar dus niet meer dan 1200 Hollanders. Tijden van langdurigen
grooten oorlog en hevige epidemiën buiten beschouwing latende,
eischt de bestaande organieke formatie van het Indische leger eene
jaarlijksche aanvulling uit Europa van gemiddeld 2000 man, vooral
niet minder, zelfs in zoogenaamde „goede jaren", om teleurstellingen
der grillige Indische statistiek te voorkomen. Naar dezen maatstaf
moeten er dus jaarlijks 800 vreemdelingen worden aangeworven, d. i.
40 °/o vau gemiddeld jaarlijksch suppleliecontiugent. Dit is om
verschillende redenen te veel, vooral uit een politiek oogpunt. Bij
de toepassing van het door mij voorgestane stelsel van werving ver
meen ik gunstiger resultaten te mogen verwachten. Ik reken daarbij